NELL' ACCOGLIERETot het Kardinalencollege over het nationaal-socialisme bij gelegenheid van hun gelukwensen op de feestdag van de H. Paus Eugenous I
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
2 juni 1945
Zoals wij nog kort geleden voorhielden zal de weg van de wapenstilstand naar een ware en oprechte vrede een moeilijke en lange weg zijn, al te lang voor de smachtende verlangens van een mensheid, die honger heeft naar vrede en rust. Maar dat is onvermijdelijk. En misschien ook beter. Eerst moet men de
storm van de overprikkelde hartstochten tot bedaren laten komen: ,,Het is beter de opgezweepte golven te kalmeren."
Vergilius, Aeneis. l. 1, 135 De haat, het wantrouwen, de prikkel van een extreem nationalisme moeten plaats maken voor het rijpen van wijs overleg, voor het groeien van vredesplannen, voor kalmte bij wederzijdse gedachtewisseling en voor een broederlijk begrijpen van
elkaar.
Moge de Heilige Geest, het licht van ons verstand,
de liefderijke Meester van de harten, de gebeden van Zijn Kerk verhoren en bij hun zware arbeid diegenen leiden, die krachtens hun verheven zending ondanks hindernissen en tegenwerking oprecht er naar streven het zo algemeen en zo vurig verlangde einddoel te bereiken, de vrede, de ware vrede, die naam waardig. Een vrede, die wortelt en zijn kracht vindt in oprechtheid en eerlijkheid, in rechtvaardigheid en realiteit; een vrede, waarbij men loyaal en beslist bepaalde economische en sociale toestanden tracht te overwinnen of te voorkomen die ook in de toekomst, gelijk reeds in het verleden, gemakkelijk tot nieuwe gewapende conflicten zouden kunnen leiden; een vrede, die de goedkeuring kan wegdragen van alle goedwillenden onder alle volkeren en naties; een vrede, die de komende geslachten vol erkentelijkheid kunnen beschouwen als de gelukkige vrucht van een ongelukkige tijd; een vrede, die in de geschiedenis een beslissend keerpunt betekent in de erkenning van de menselijke waardigheid en van orde in vrijheid; een vrede, die de magna charta moge zijn welke het donkere tijdperk van geweld afsluit; een vrede, die ons onder Gods barmhartige leiding zo door tijdelijke voorspoed heenvoert, dat wij het eeuwig geluk niet verliezen.?

Maar alvorens die vrede te bereiken, moeten, helaas, nog miljoenen mensen thuis of aan het front, in gevangenis of in ballingschap de bitterheid van de kelk proeven. Hoe zien wij uit naar het eind van hun lijden en hun nood, naar de vervulling van hun vurige verlangens! Ook voor hen en voor heel de mensheid, die met hen en in hen lijdt, moge ons nederig en dringend gebed opstijgen tot de Almachtige.
© 1955, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0751, p. 11-28
Vert.: drs. R. van Kempen C.ss.R.