Paus Pius XII - 19 mei 1956
Wij haasten Ons om uw wens tegemoet te komen en geven uitdrukking aan het bijzonder grote genoegen, een indrukwekkende groep van geleerden en mannen van de praktijk uit zoveel verschillende landen te mogen ontvangen. Gij staat op het punt om een moeilijk en delicaat onderwerp te gaan bestuderen, omdat het betrekking heeft op een van de voornaamste functies van het menselijk lichaam en omdat de resultaten van uw onderzoek vèrstrekkende consequenties met zich mee kunnen brengen voor het leven van vele mensen en voor de ontwikkeling der maatschappij.
Meerdere malen reeds hebben Wij het noodzakelijk geacht eraan te herinneren, hoe de bijzondere intenties van de echtgenoten, hun leven in gemeenschap, hun persoonlijke vervolmaking, slechts gezien kunnen worden als ondergeschikt aan het doel dat ze te boven gaat, het vaderschap en het moederschap "Niet alleen het gemeenschappelijke uiterlijke leven", zeiden Wij in een toespraak tot de vroedvrouwen, op 1 oktober 1951, "maar ook de gehele persoonlijke verrijking, zelfs de intellectuele en geestelijke verrijking, het meest geestelijke en meest diepe van de echtelijke liefde als zodanig niet uitgezonderd. is door de wil van de natuur en de Schepper in dienst gesteld van de voortplanting". Paus Pius XII, Discorsi e Radiomessagi XII, p. 348-349 Zo luidt de onophoudelijke lering van de Kerk; elke opvatting van het huwelijk dat het in zichzelf zou dreigen op te sluiten, er een egoïstische jacht naar affectieve en fysieke genoegens, alléén in het belang der echtgenoten van zou dreigen te maken, heeft Zij verworpen.
Overigens kan alleen deze zelfopoffering, in de oorsprong zo edelmoedig en zo lastig in de verwerkelijking, wegens de welbewuste aanvaarding van de verantwoordelijkheden die zij met zich meebrengt, de garantie bieden dat de opvoeding der kinderen met alle vereiste zorg, moed en geduld ter hand zal worden genomen. Men kan dus stellen dat de menselijke vruchtbaarheid, boven het fysieke plan uit, belangrijke zedelijke aspecten heeft, die noodzakelijk in ogenschouw moeten worden genomen, zelfs wanneer het onderwerp vanuit medisch standpunt behandeld wordt.
Laten Wij volstaan met op te merken, omtrent de pogingen tot kunstmatige menselijke bevruchting "in vitro", dat zij als immoreel en volkomen ongeoorloofd verworpen moeten worden. Aangaande de verschillende moraalkwesties die zich voordoen met betrekking tot de kunstmatige bevruchting in de gewone zin van het woord, of "kunstmatige inseminatie", hebben Wij Onze opvatting reeds uitgedrukt in een toespraak tot de geneesheren op 29 september 1949 Paus Pius XII, Toespraak, Tot het vierde Internationale Congres van Katholieke artsen, Votre présence - Over kunstmatige bevruchting (29 sept 1949); voor bijzonderheden verwijzen Wij dan ook naar hetgeen Wij toen zeiden: hier beperken Wij er Ons toe het oordeel te herhalen, dat Wij als conclusie gaven: "Inzake de kunstmatige bevruchting is er niet alleen reden om uiterst gereserveerd te zijn, maar zij moet absoluut afgewezen worden. Hiermee wordt niet noodzakelijk het gebruik van bepaalde kunstmatige middelen veroordeeld, welke er alleen toe dienen, hetzij om de natuurlijke daad te vergemakkelijken, hetzij om de normaal gestelde natuurlijke daad zijn doel te doen bereiken." Paus Pius XII, Toespraak, Tot het vierde Internationale Congres van Katholieke artsen, Votre présence - Over kunstmatige bevruchting (29 sept 1949), 18 Maar gegeven het feit dat het gebruik van de kunstmatige bevruchting hoe langer hoe meer toeneemt, en om sommige dwaalmeningen, die zich omtrent hetgeen Wij onderwezen verspreiden, te corrigeren, voegen Wij er het volgende aan toe:
De kunstmatige bevruchting gaat de grenzen van het recht, dat de echtgenoten door het huwelijkscontract verworven hebben, te buiten: Wij bedoelen het recht om hun natuurlijk sexueel vermogen volop uit te oefenen in het op natuurlijke wijze stellen van de huwelijksdaad. Het bedoelde contract verleent hun niet het recht op de kunstmatige bevruchting, want een dergelijk recht is op geen enkele wijze in het recht op de natuurlijke huwelijksdaad uitgedrukt en kan er niet uit worden afgeleid. Nog minder kan men het afleiden uit het recht op het "kind", eerste "doel" van het huwelijk. Het huwelijkscontract verleent dit recht niet, omdat het niet het "kind" tot voorwerp heeft, maar de "natuurlijke daden", welke in staat zijn om nieuw leven voort te brengen en daarop zijn gericht. Men moet dan ook van de kunstmatige bevruchting zeggen, dat zij de natuurlijke wet schendt en in strijd is met het recht en de moraal.
Zoals ons verstandelijk inzicht zich verzet tegen de kunstmatige insominatie, zo verbiedt ook de ethische norm, waaruit onze gedragslijn afgeleid moet worden, menselijk zaad te verkrijgen voor een wetenschappelijk onderzoek door middel van masturbatie.
Deze handelwijze hebben Wij ook aangeraakt in Onze toespraak tot de deelnemers aan het Congres voor Urologie, op 8 oktober 1953, waarin wij het volgende gezegd hebben: "Het Heilig Officie heeft overigens reeds 2 augustus 1929 Heilig Officie, Decreet over directe masturbatie (2 aug 1929) besloten dat een masturbatie, die rechtstreeks veroorzaakt wordt om sperma te verkrijgen, niet geoorloofd is, wat ook het doel van het onderzoek moge wezen." Paus Pius XII, Toespraak, Tot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen, Nous vous saluons (8 okt 1953). Daar men Ons echter bericht, dat een dergelijke verkeerde handelwijze op meerdere plaatsen meer en meer wordt gevolgd, menen Wij dat het opportuun is, nogmaals Onze toenmalige vermaningen in herinnering te brengen en ze opnieuw te benadrukken.
Als dergelijke handelingen gesteld worden uit louter zingenot, dan keurt het natuurlijk menselijk gevoel ze spontaan af, en nog veel sterker het oordeel van het verstand, als het deze zaak rijpelijk en juist beschouwt. Maar dezelfde daden moeten ook dan afgekeurd worden, als zware redenen ze van schuld schijnen vrij te pleiten, zoals bijvoorbeeld: geneeskundige hulp aan hen die aan hevige zenuwspanningen of abnormale krampachtigheid lijden; medisch onderzoek van het sperma, dat geïnfecteerd is met bacteriën van geslachtsziekten of van andere ziekten; onderzoek van de verschillende bestanddelen waaruit het zaad gewoonlijk bestaat, om zekerheid te krijgen omtrent de aanwezigheid, het aantal, de kwantiteit, de vorm, de kracht en de aard van de levende delen van het sperma, of omtrent andere dergelijke zaken.
Een dergelijke verwekking van het menselijk zaad door masturbatie is rechtstreeks nergens anders op gericht dan op het volledig gebruik van het natuurlijk voortplantingsvermogen van de mens; dit volledig gebruik buiten de normale huwelijksdaad is steeds een rechtstreeks onrechtmatig gebruik van dit vermogen. In dit onrechtmatig gebruik van het voortplantingsvermogen is de eigenlijke, intrinsieke overtreding van de zedenwet gelegen. Want de mens heeft op generlei wijze het recht om zijn sexuele vermogens te gebruiken op grond alleen van het feit, dat hij deze vermogens van nature bezit. De mens krijgt immers (in tegenstelling tot de overige levende wezens die niet met verstand begaafd zijn) het recht en de macht om dit vermogen te gebruiken alleen door een wettig gesloten huwelijk, en in de huwelijkswetgeving wordt bepaald wat er door de huwelijkssluiting wordt gegeven en ontvangen. Hieruit blijkt dat de mens, door het feit alleen dat hij sexuele vermogens bezit, slechts het vermogen en het recht bezit om een huwelijk aan te gaan. Dit recht echter wordt in object en omvang nader omschreven door de natuurwet, en niet door de willekeur der mensen: krachtens deze natuurwet heeft de mens niet het recht en de macht om zijn sexuele vermogens volledig te gebruiken, rechtstreeks en in zich gewild, tenzij hij de huwelijksdaad stelt volgens de norm door de natuur zelf opgelegd en bepaald. Buiten deze natuurlijke daad heeft men, zelfs in het huwelijk, niet het recht om deze sexuele vermogens volledig te gebruiken. Dit zijn de grenzen, waarbinnen het recht waarover Wij spraken en het gebruik daarvan. door de natuur omschreven worden. Door het feit dat het volledig gebruik van de sexuele vermogens wordt beperkt binnen de absolute limiet van de huwelijksdaad, worden deze vermogens geschikt om het volledige natuurlijke doel van het huwelijk te bereiken (wat niet alleen de voortbrenging is, maar ook de opvoeding der kinderen), en het gebruik daarvan wordt aan dit doel gebonden. Daar dit zo is, ligt de masturbatie in alle opzichten buiten het genoemde geschikte en volledig gebruik van de sexuele vermogens en dus ook buiten de verbinding met het door de natuur gestelde doel; daarom mist zij iedere rechtsgrond en is in strijd met de natuurwet en de zedenwetten. ook als zij gericht is op een doel dat op zich goed en niet afkeurenswaardig is.
Wat tot dusver gezegd is over de intrinsieke slechtheid van ieder volledig gebruik van het voortplantingsvermogen buiten de natuurlijke huwelijksdaad geldt op dezelfde wijze voor al dan niet gehuwden, hetzij het volledig gebruiken van het voortplantingsorgaan geschiedt door de man of door de vrouw, hetzij door beide partijen samen; hetzij het door aanrakingen geschiedt, hetzij door onderbreking van de copula: want dit is immers altijd een tegennatuurlijke en intrinsiek slechte daad.
De katholieke Kerk tenslotte, die de wil van God moet interpreteren, leert de meer verheven vruchtbaarheid van een leven, dat geheel is gewijd aan God en aan de naaste. In dit geval moet het feit dat men afstand doet van een gezin de mogelijkheid scheppen voor een geheel belangeloze geestelijke activiteit, die niet voortkomt uit een soort vrees voor het leven met zijn verplichtingen, maar uit het juiste inzicht in de ware bestemming van de mens, die geschapen is naar het beeld van God en naar een universele liefde streeft, die door geen enkele vleselijke gehechtheid belemmerd wordt. Dat is de meest edele en begerenswaardige vruchtbaarheid, die de mens maar kan wensen, een vruchtbaarheid die het biologische plan te boven gaat, om zich spontaan op het geestelijk plan te plaatsen.
Doordrongen van dit verantwoordelijkheidsgevoel, zult gij, naar Wij durven hopen, met toenemende ijver uw wetenschappelijk werk voortzetten en de praktische mogelijkheden welke gij voor ogen hebt trachten te verwezenlijken.
Wij roepen over u zelf, over uw gezinnen en over allen die u dierbaar zijn de meest overvloedige goddelijke weldaden af, en Wij schenken u van ganser harte Onze Apostolische Zegen.