
Paus Franciscus - 20 november 2016
Wij hebben een intens jaar gevierd waarin genade en barmhartigheid ons rijkelijk gegeven werden. Zoals een hevige en heilzame wind zijn de goedheid en barmhartigheid van de Heer verspreid over heel de aarde. Omdat God ons gedurende een lange tijd met deze liefdevolle blik heeft aangekeken, kunnen we niet onverschillig blijven; deze blik heeft ons leven definitief veranderd.
Bovenal voelen we de nood om de Heer te danken en Hem te zeggen: "Heer, U hebt uw land weer in liefde aanvaard (...) U hebt de schuld van uw volk weggenomen en al zijn zonden bedekt" (Ps. 85, 2-3). Zo is het gebeurd: God heeft onze fouten vertrapt en al onze zonden op de bodem van de zee geworpen. Vgl. Mich. 7, 19 Hij herinnert ze zich niet meer, Hij heeft ze de rug toegekeerd. Vgl. Jes. 38, 17 Als van oost naar west, zo ver heeft Hij onze zonden van zich af geworpen. Vgl. Ps. 103, 12
De Kerk heeft tijdens dit Heilig Jaar aandachtig geluisterd. Zij heeft de aanwezigheid en nabijheid van God intens ervaren; met de Heilige Geest heeft Hij de Kerk in staat gesteld om beter te begrijpen hoe het leven en de roeping van Jezus gericht waren op het schenken van vergeving. Het was werkelijk een nieuw bezoek van de Heer in ons midden. Wij voelden dat zijn levengevende adem over de Kerk uitgestort werd, en nogmaals, zijn woorden verwezen naar onze zending: "Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden" (Joh. 20, 22-23).