Paus Franciscus - 20 november 2016
Wij worden geroepen om een cultuur van barmhartigheid te laten groeien, op basis van de herontdekking van de ontmoeting met anderen. Een cultuur waarin niemand de ander onverschillig laat, waarin niemand de blik afwendt van het lijden van broeders en zusters. De werken van barmhartigheid zijn 'maatwerk', in die zin dat geen enkel werk gelijkt op het andere. Onze handen kunnen ze op duizend manieren vorm geven. Hoewel de Ene God ze alle inspireert en ze alle gemaakt zijn uit hetzelfde 'materiaal', namelijk de barmhartigheid zelf, toch neemt ieder werk een verschillende vorm aan.
De werken van barmhartigheid omvatten het hele leven van een persoon. Daarom moeten we een waarachtige culturele revolutie teweeg brengen vertrekkende van eenvoudige gebaren die lichaam en geest weten te verenigen, namelijk het echte leven van de mens. Het is een engagement dat de christelijke gemeenschap tot de hare kan maken, zich ervan bewust zijnde dat het Woord van de Heer hen zonder ophouden oproept onverschilligheid en individualisme te verlaten waarin we aangezet worden ons op te sluiten in een comfortabel leven zonder problemen. "De armen zullen jullie altijd bij je hebben, maar Mij niet" (Joh. 12, 8), zegt Jezus aan zijn leerlingen. Omdat de Heer zich met hen heeft geïdentificeerd, kan geen enkel alibi een ontbrekend engagement rechtvaardigen.
De cultuur van barmhartigheid krijgt vorm in volhardend gebed, in een bereidwillige openheid voor de werkzaamheid van de Heilige Geest, in de vertrouwdheid met het leven van de heiligen, en dichtbij de armen. Het is een dringende oproep om geen situaties over het hoofd te zien waar onze inzet doorslaggevend is. De verleiding om te theoretiseren over barmhartigheid wordt overstegen in die mate dat barmhartigheid daadwerkelijk deel uitmaakt van ons dagelijks leven. We zouden trouwens nooit mogen vergeten wat de Apostel Paulus, na zijn bekering, ons vertelt over de ontmoeting met Petrus, Jacobus en Johannes. Hij beklemtoont een wezenlijk aspect van zijn zending en van heel het christelijk leven: "Wij moesten alleen de armen gedenken, en ik heb daarvoor dan ook mijn best gedaan" (Gal. 2, 10). Wij kunnen de armen niet vergeten. Dit is meer dan ooit een actuele eis die zich opdringt met een evangelische vanzelfsprekendheid.