
Kardinalen W. Brandmüller, R. L. Burke, C. Caffarra, J. Meisner - 12 september 2016
Er wordt gevraagd of, volgend op de bevestigingen van Paus Franciscus - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Amoris Laetitia
Over vreugde van de liefde
(19 maart 2016) (Paus Franciscus - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Amoris Laetitia
Over vreugde van de liefde
(19 maart 2016)), het nu mogelijk is geworden om een persoon de absolutie te geven in het Sacrament van de Biecht, en bijgevolg tot de H. Communie toe te laten, die, terwijl hij gebonden is door een geldige huwelijksband, samenleeft met een andere persoon ‘more uxorio’ (als echtgenoten), zonder de voorwaarden te vervullen die voorzien zijn door H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981), en daaropvolgend bevestigd door H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Reconciliatio et paenitentia
Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd
(2 december 1984), en Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007). Kan de uitdrukking “in bepaalde gevallen” zoals gevonden in voetnoot 351 (305) (Paus Franciscus - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Amoris Laetitia
Over vreugde van de liefde
(19 maart 2016)) van de exhortatie Paus Franciscus - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Amoris Laetitia
Over vreugde van de liefde
(19 maart 2016) , toegepast worden op gescheiden personen die in een nieuwe vereniging leven en die blijven leven ‘more uxorio’?