Paus Pius XI - 15 mei 1931
Men mene intussen niet, dat alle niet-communistische groepen of partijen in het socialisme zonder uitzondering, in hun daden of in hun program reeds een zo verstandig standpunt hebben ingenomen. Meestentijds gaat het niet om een algehele verwerping, maar slechts om een zekere matiging in de klassenstrijd en de opheffing van het eigendom.
Nu rijst de vraag, of liever door sommigen wordt, echter zonder redelijke grond, de vraag opgeworpen: als de valse princiepen van het socialisme aldus gewijzigd en enigszins vervlakt worden, kunnen dan misschien ook de beginselen der christelijke waarheid enigszins verzacht en gematigd worden in die geest, dat men het socialisme tegemoet treedt, en, om zo te zeggen, halverwege bij elkaar komt? Sommigen laten zich inderdaad verleiden door de ongegronde hoop, op deze wijze de socialisten voor onze ideeën te zullen winnen. IJdele hoop evenwel. Wie apostel wil zijn onder de socialisten, moet de christelijke waarheid in haar geheel en onverminderd, openlijk en oprecht belijden, en niet de minste concessie doen aan de dwaling. Neen, als zij ware herauten willen zijn van het Evangelie, dan moet hun eerste streven zijn, de socialisten te laten zien, dat hun eisen, voor zover ze gerechtvaardigd zijn, een veel krachtiger verdediging vinden in de beginselen van het christelijk geloof, en veel nader tot hun verwezenlijking gebracht worden door de invloed der christelijke naastenliefde.