QUADRAGESIMO ANNOOver de aanpassing van de sociale orde
(Soort document: Paus Pius XI - Encycliek)
Paus Pius XI -
15 mei 1931
Wat nu de wereldlijke macht betreft: Leo XIII, die de grenzen, door het liberalisme gesteld, moedig overschreed, leert onverschrokken, dat zij niet moet beschouwd worden enkel en alleen als de bewaakster van recht en orde, maar dat het veeleer haar taak is, met alle kracht er naar te streven, dat „door de gehele geest van wetten en instellingen reeds uit de inrichting en het bestuur van de staat de welvaart zo van de gemeenschap als van de individuen vanzelf opbloeie.”
Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 16 Hij leert verder, dat aan elke staatsburger en aan elk gezin afzonderlijk zeer zeker een behoorlijke vrijheid van handelen moet worden gelaten: nochtans met inachtneming van het algemeen belang, en zó, dat niemand daardoor onrecht geschiedt. Dat het de taak is van de regering, de gemeenschap en haar leden te beschermen, maar dat zij juist bij de verdediging van de rechten der individuen, op de eerste plaats haar aandacht moet schenken aan de onvermogenden en onbemiddelden. „Want de klasse der rijken is door eigen middelen beschut en heeft dus de bescherming van de staat minder nodig; maar de misdeelden, niet beveiligd door eigen vermogen, steunen vooral op de bescherming van de staat. Daarom moet deze zijn bijzondere zorg en waakzaamheid uitstrekken tot de loonarbeiders, daar deze tot het groot aantal van de bezitlozen behoren."
Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 29
Wij willen geenszins ontkennen, dat sommige regeringen reeds vóór de encycliek van Leo XIII tegemoet kwamen aan enige meer dringende behoeften der arbeiders, en het meest schreeuwende onrecht, dat hun werd aangedaan, onderdrukten. Maar, eerst nadat de apostolische stem vanaf de Stoel van Petrus over de hele wereld had weerklonken, zijn de staatslieden zich dieper bewust geworden van hun plicht en hebben zij hun volle aandacht geschonken aan het op ruimer schaal beoefenen van sociale politiek.
Inderdaad, toen de leer van het liberalisme, waardoor zo lang een succesvol optreden van de regeringen werd tegengehouden, aan het wankelen ging, heeft de encycliek
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) de volkeren zelf aangespoord, om een ware en krachtige sociale politiek te gaan voeren, en de meest vooraanstaande katholieken zó krachtig aangezet, om op dit terrein vruchtbare medewerking te verlenen aan de regeringen, dat zij ook in de parlementen vaak de meest vermaarde voorvechters werden van deze nieuwe politiek; zelfs zijn niet zelden sociale wetten van de laatste tijd door bedienaren van de Kerk, die geheel doordrongen waren van Leo's leer, bij de parlementen ingediend, en werd de uitvoering van die wetten door hen met kracht doorgezet en bevorderd.
Door deze onafgebroken en rusteloze arbeid is een nieuw, en voorheen geheel onbekend onderdeel van de rechtsleer gegroeid, dat krachtig opkomt voor de heilige rechten van de arbeiders, welke voortvloeien uit hun waardigheid als mens en als christen: de bescherming van het leven, de gezondheid, de krachten, het gezin, de behuizing, de werkplaats, het arbeidsloon, de veiligheid, kortom van alles, wat in verband staat met het lot van de loonarbeiders, wordt door deze wetten ter harte genomen, vooral waar het geldt vrouwen en kinderen. En al stemmen zulke bepalingen niet overal en in alles volkomen overeen met de wenken van paus Leo, toch valt het niet te ontkennen, dat men er veel in vindt, wat doet denken aan de encycliek
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891), waaraan het op de eerste plaats toe te schrijven is, wanneer het lot der arbeiders is verbeterd.
© 1948, Ecclesia Docens 0159, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. O. Janssen O.F.M., Dr. L. Zeinstra O.F.M.