Paus Franciscus - 24 oktober 2016
Vooruitgang is niet individualistisch, maar gemeenschappelijk. “Het doel van deze Sociëteit is niet alleen zich bezig te houden met het heil en de volmaaktheid van de ziel van haar leden door middel van Gods genade maar wel, met deze genade intens hulp te bieden aan het heil en de volmaaktheid van de ziel van onze naaste” (Ex. 1, 2). En als in Ignatius’ hart de weegschaal naar één kant overhelde, was het de hulp aan de naaste, zodat hij zelfs kwaad werd als men hem zei dat de reden waarom iemand uit de Sociëteit ging, was “om zijn ziel te redden. Ignatius wou geen mensen die door goed te zijn voor zichzelf, niet in de mogelijkheid waren hun naaste te dienen” (Aicardo I, punt 10, p. 41).
Vooruitgang ligt in alle dingen. De verwoording van Ignatius drukt een spanning uit: “niet alleen … maar …”; en dit mentale schema dat de spanningen – persoonlijk heil en volmaaktheid enerzijds en heil en volmaaktheid van de naaste anderzijds – vanuit de superieure orde van de genade verenigt, is eigen aan de Sociëteit. De harmonisering ervan en alle spanningen (contemplatie en actie, geloof en rechtvaardigheid, charisma en instituut, gemeenschap en zending …) gebeurt niet door abstracte formules maar wordt in de loop van de tijd verkregen door wat Fabre “onze manier van vooruitgaan” noemde.
Door in navolging van de Heer op weg te gaan en “vooruit te gaan”, harmoniseert de Sociëteit de spanningen die de verscheidenheid aan personen inhoudt en voortbrengt, een verscheidenheid die de Sociëteit bij elkaar brengt evenals de zendingen die zij ontvangt. Vooruitgang is niet elitair. In de Formule gaat Ignatius te werk door middelen voor een meer universele vooruitgang te beschrijven - middelen die priesterlijk zijn. Maar wij bemerken dat de werken van barmhartigheid als een vaststaand feit beschouwd worden. De Formule zegt: “zonder een hindernis te zijn” voor de barmhartigheid! De werken van barmhartigheid – zorg voor zieken in hospitalen, bedelen en aalmoezen geven, de kleinen onderricht geven, moeilijkheden met geduld verdragen … - waren de levenssfeer waarin Ignatius en zijn eerste gezellen evolueerden en leefden, hun dagelijks brood. Al het overige mocht daarvoor geen hindernis zijn!
Deze vooruitgang is tenslotte “wat ons meer goed doet”. Het gaat om het “magis”, dit “méér” dat Ignatius stuwt om een proces in gang te zetten, te begeleiden en de werkelijke weerslag ervan in het leven van de mensen te evalueren inzake geloof of rechtvaardigheid of barmhartigheid en naastenliefde. Het “magis” is het vuur, de vurigheid van de actie die wakker schudt wie ingedommeld is. Onze heiligen hebben dat altijd belichaamd. Van de heilige Alberto Hurtado werd gezegd : hij was « een scherpe angel in het ingedommelde vlees van de Kerk ». En dit, tegen de bekoring die Paulus VI noemde “spiritus vertiginis” en De Lubac “spirituele geest van de wereld”. Een bekoring die in de eerste plaats niet moreel is maar spiritueel en ons afleidt van het wezenlijke: dat is vooruitgang, een spoor nalaten, weerslag hebben op de geschiedenis, vooral in het leven van de kleinsten.