Paus Leo XIII - 15 mei 1891
Als men nu alleen ziet naar het persoonlijkheidskarakter van de arbeid, dan staat het de arbeider zonder twijfel volkomen vrij bij de overeenkomst genoegen te nemen met een karig loon; gelijk hij immers vrijwillig zijn arbeid aanbiedt, zo is hij er ook vrij in, tevreden te zijn met een schraal of zelfs met helemaal geen loon voor zijn arbeid.
Geheel anders moet het oordeel luiden, als men behalve op het persoonlijkheidskarakter van de arbeid ook let op zijn noodzakelijkheidskarakter, dat wel logisch, maar niet in werkelijkheid van het eerste kan gescheiden worden. Zijn leven in stand houden, is inderdaad een algemene plicht, die ieder afzonderlijk bindt, en zich daaraan onttrekken, is misdadig. Daaruit volgt noodzakelijk het recht op het verwerven der middelen, waardoor het leven wordt in stand gehouden; welnu slechts het loon, door arbeid verkregen, verleent de ondergeschikte de beschikking over die middelen.
Laat het dus waar zijn, dat arbeider en patroon vrij tot overeenstemming kwamen met name wat betreft het bedrag van het loon, altijd blijft daarbij van kracht de eis der natuurlijke rechtvaardigheid, dringender en ouder dan de vrije wil der contracterende partijen, dat nl. het loon niet ontoereikend mag zijn voor het onderhoud van een sober en oppassend werkman. En gesteld dat een werkman, door nood gedwongen of uit vrees voor erger hardere voorwaarden aanvaardt en die zelfs tegen zijn wil wel moet aanvaarden, omdat zij door de patroon of de aannemer worden opgedrongen, dan ondergaat die werkman geweld, waartegen de rechtvaardigheid in verzet komt.
Evenwel bij deze en alle dergelijke zaken, als bijv. hoe lang de arbeidstijd moet zijn in elke tak van bedrijf, welke hygiënische maatregelen, vooral in fabrieken, dienen getroffen te worden, moet de overheid niet te onpas ingrijpen, vooral daar de omstandigheden van zaken, tijden en plaatsen zeer verschillend kunnen zijn; beter zal het zijn, deze zaken over te laten aan het oordeel der verenigingen, waarover wij aanstonds nog zullen spreken of een andere weg in te slaan om de belangen der arbeiders naar behoren de beveiligen, zo nodig met bescherming en steun van de staat.