Georgius A. Kard. Medina Estévez - 21 mei 1999
De zaligen worden op wettige wijze "dienaren Gods" genoemd, wanneer deze naam plechtig door de Paus werd afgekondigd tijdens de ritus van de zaligverklaring, of wanneer hun verering sinds onheuglijke tijden gebruikelijk is en door de Apostolische Stoel werd geconfirmeerd.
De liturgische verering van zaligen wordt slechts toegestaan op plaatsen en wijzen die door het recht zijn vastgesteld.
Het komt aan de diocesane bisschop toe om voor zijn bisdom aan te vragen dat op de Particuliere kalender een zalige wordt ingeschreven die met zijn bisdom een intrinsieke band heeft, bijv. vanwege afstamming, een vrij langdurig verblijf, apostolische activiteit, overlijden of begrafenis.
Eveneens komt het aan de hoogste bestuurder van een religieus instituut toe om aan te vragen dat op de Particuliere kalender van het instituut een zalige wordt ingeschreven die lid was van zijn religieuze familie of er een bijzondere betrokkenheid bij heeft gehad.
Zaligen worden gevierd op hun hemelse geboortedag. Indien echter op de België
Naar aanleiding van de recente instructie in verband met de toelating van priesterkandidaten
(29 november 2005) of Particuliere kalender de viering van de hemelse geboortedag wordt verhinderd door een andere verplichte viering, ook al is die van een lagere rang, dan wordt de viering toegewezen aan de dichtstbijzijnde dag die gelijkelijk niet verhinderd is, of aan een dag die om een andere reden 'eigen' is aan de zalige, bijv. de dag van diens wijding of' religieuze professie of van de overbrenging van diens relieken.
De viering van een zalige die wettig staat ingeschreven in de Particuliere kalender van een bisdom of religieuze familie of in die van een uitgestrekter gebied, vindt plaats met de rang van vrije gedachtenis, en in de kerk waarin diens relieken worden bewaard, met de rang van verplichte gedachtenis; op de kalender van een religieus instituut wordt de rang van feest echter meestal voorbehouden aan een zalige die de stichter was van dat instituut.
Om ervoor te zorgen dat de kalender van het gehele bisdom of het gehele instituut niet te zeer wordt belast, dient men erop te letten dat bij de inschrijving alleen die zaligen een eigen viering krijgen, die van bijzonder belang zijn voor het gehele bisdom of de gehele religieuze familie; de overigen dienen slechts te worden gevierd op die plaatsen, waarmee zij een meer intrinsieke band hebben, of waar hun relieken worden bewaard. Deze norm geldt des te meer voor een streek of een natie.
De liturgische teksten voor de viering van zaligen kunnen worden ontleend aan de betreffende Gemeenschappelijke teksten van het Romeins Missaal of het Getijdenboek. Het collectagebed is eigen en houdt direct verband met de zalige zelf. Met betrekking tot het Lezingenofficie dient er een tweede lezing met responsorium te worden voorgesteld die ofwel ontleend is aan de geschriften van de betreffende zalige, ofwel aan een getuigenis van een tijdgenoot, of aan geschriften van kerkvaders of kerkelijke schrijvers. Aan de lezing dient een korte biografische notitie vooraf te gaan, die evenwel niet tijdens de viering van de liturgie van het getijdengebed mag worden voorgelezen. Deze teksten moeten, voorafgaand aan de zaligverklaring, door het bevoegde gezag worden voorgelegd aan de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten en kunnen niet worden gewijzigd zonder toestemming van de Apostolische Stoel.
Wil een zalige worden gekozen als titel van een kerk, dan is een voorafgaand indult van de Apostolische Stoel nodig, tenzij diens gedachtenis al op de Particuliere kalender werd toegevoegd: in dat laatste geval is geen indult vereist en wordt de zalige in de kerk die diens titel heeft, gevierd met de rang van feest.
Overeenkomstig de normen die door de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten zijn vastgesteld, kan een zalige als patroon worden gekozen van een plaats of vereniging, maar deze keuze dient door de Apostolische Stoel te worden geconfirmeerd.
Waar de cultus is toegestaan, kunnen de relieken of relikwieën van een zalige ter publieke verering aan de Christengelovigen worden voorgehouden en mogen de beeltenissen van de zalige met een stralenkrans worden versierd.
Overeenkomstig de "Normen voor vieringen ter ere van een zalige, die gewoonlijk te gelegener tijd na de zaligverklaring worden gehouden" wordt de toestemming om binnen een jaar na zaligverklaring liturgische vieringen ter ere van een nieuwe zalige te houden, aangevraagd voorafgaand aan de zaligverklaring, samen met het verzoek om goedkeuring van de liturgische teksten voor de nieuwe zalige.
De namen van de zaligen die voorkomen op de kalender van een bisdom of religieus instituut, kunnen in Eucharistisch Gebed III (Orde van de Mis, nr. 114) worden genoemd en aan de litanie van de heiligen worden toegevoegd.
Voor de zaligen die noch in het Romeins Martyrologium staan opgeschreven, noch een publieke cultus genieten welke door de Apostolische Stoel werd gedecreteerd of door haar werd geconfirmeerd, is het Congregatie voor de Riten
Decreet over de verering van zaligen die sinds onheugelijke tijden reeds vereerd worden (28 april 1914) van kracht dat de Heilige Ritencongregatie op 28 april 1914 uitvaardigde, dat stelt: als op particuliere plaatsen, op grond van een gewoonte sinds onheuglijke tijden, zaligen in een publieke en religieuze cultus worden geëerd, mag men hen op de Particuliere kalender behouden onder plaatsing van een sterretje of ander teken bij hun naam; deze aantekening geeft dan aan, dat een expliciet decreet ontbreekt waardoor zij formeel zouden zijn zaligverklaard.