SUMMI PONTIFICATUSOver de eenheid van de menselijke maatschappij
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
20 oktober 1939
HOOFDSTUK 3 - De Kerk heeft hierbij een bijzondere taak, en er zijn al hoopvolle vooruitzichten van succes.
Maar het tot stand brengen van deze vernieuwing der geesten, die aangepast moet zijn aan de veranderde tijdsomstandigheden en de gewijzigde behoeften van de mensen, is een taak, die heel bijzonder valt onder het moederlijk ambt van de Kerk. De prediking toch van het Evangelie, die haar door haar goddelijke stichter is toevertrouwd en waarin de lessen der waarheid, der rechtvaardigheid en der liefde worden voorgehouden; het streven om die lessen in de harten van de mensen diepe en hechte wortels te doen schieten, is wel het geschiktste, het verhevenste en het vruchtbaarste werk voor het herstel van den vrede.
De zwaarte en de omvang van dit werk zou wel in staat schijnen, om de moed te breken van hen, die de legerscharen vormen van de strijdende Kerk. Maar de taak om het rijk Gods naar vermogen uit te breiden, - een taak, in de loop der eeuwen op allerlei verschillende wijzen en onder de zwaarste moeilijkheden vervuld - is een plicht, welke rust op al degenen, die door de levensadem van de goddelijke genade uit de slavernij van de duivel verlost zijn, en door de heilige afwassing van het doopsel tot het rijk Gods zijn geroepen. En al eist in onze dagen het toetreden tot dat rijk, de inrichting van zijn leven volgens zijn wetten en de poging om door de dagelijkse uitbreiding van zijn grenzen steeds nieuwe burgers in zijn geestelijke goederen te laten delen, al eist dat alles de overwinning van allerlei georganiseerde hindernissen, die misschien groter zijn dan ooit, — t6ch ontslaat dit de gelovigen niet van hun plicht, hun katholiek geloof oprecht en moedig te belijden. Integendeel, zij moeten veeleer, ook met verlies van hun goed en hun leven, voor de zaak van hun geloof telkens opnieuw op de bres staan.
Alwie leeft uit de kracht van Christus' geest, laat zijn moed niet breken door de moeilijkheden die hij ontmoet, maar in vol vertrouwen op God verdraagt hij gaarne alle lasten. Neen, hij ontvlucht de angsten en noden van deze tijd niet, maar gaat ze veeleer tegemoet, en is altijd tot helpen bereid, met die liefde, die sterker is dan de dood, die voor geen offer terugdeinst en die zelfs door geen stroom van beproevingen kan worden uitgeblust.
Wat ons betreft, eerbiedwaardige broeders, wij worden overstroomd met innige troost en hemelse vreugde, wij brengen dagelijks de hoogste dank aan God, dat wij in alle landen van de katholieke wereld heerlijke, schitterende voorbeelden mogen zien van die vurige christelijke geest, die moedig alle eisen van de tijd tegemoet treedt, die met kracht en edelmoedigheid streeft naar wat het eerste en voornaamste is, de eigen heiliging, en tegelijk de ondernemingen en werken van apostolaat voor de uitbreiding van het Godsrijk bevordert. Want zowel uit de algemene beweging van de eucharistische congressen, door onze voorgangers voortdurend en met opofferende zorg begunstigd, als uit de hulp van de leken, die in de rijen van de katholieke actie degelijk worden gevormd tot het besef van hun plicht en hun taak, komen reeds rijke vruchten voort van genade en kracht, die bij de altijd dreigender rampen van deze tijd, bij het stijgen van de nood en bij het dagelijks feller ontbranden van de strijd van de krachten van het ongeloof tegen het christendom zo belangrijk en zo welkom zijn, dat men ze niet te hoog zou kunnen schatten.
© 1940, Ecclesia Docens 0113, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen, C.ss.R.