28 oktober 1965
Zij moeten hun bovendien duidelijk maken, dat ook de aardse waarden en de menselijke instellingen volgens het plan van God, de Schepper, mede gericht zijn op het heil van de mensen en daarom veel kunnen bijdragen tot de opbouw van het Lichaam van Christus.
Zij behoren dus de mensen te leren, hoe groot, volgens de leer van de Kerk, de waarde is van de menselijke persoon, met haar vrijheid en lichamelijk leven; van het gezin, zijn eenheid en hechtheid, van het voortbrengen en opvoeden van kinderen; van de burgerlijke samenleving met haar wetten en verschillende beroepen; van arbeid en vrije tijd, van kunst en techniek; van armoede en welvaart. Zij zullen tenslotte aangeven, langs welke weg men de ernstige problemen moet oplossen omtrent het bezit, de toename en de juiste verdeling van de stoffelijke goederen, omtrent vrede en oorlog, omtrent het broederlijk samenleven van alle volken. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963)