CHRISTUS DOMINUSOver het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk
(Soort document: 2e Vaticaans Concilie - Decreet)
28 oktober 1965
Omdat de geestelijke verzorging van de militairen de grootste aandacht vraagt vanwege hun bijzondere levenssituatie, moet er in ieder land, voor zover mogelijk een legervicariaat worden opgericht. Zowel de vicaris als de aalmoezeniers moeten zich met alle ijver en wijden aan dit moeilijke werk, in eendrachtige samenwerking met de diocesane bisschoppen.
Zie de Congregatie van de Consistorie, Instructie over de legervicarissen van 23 april 1951: A.A.S. 43 (1951) 562-565; Formule voor het verslag omtrent de situatie van het legervicariaat van 20 oktober 1956: A.A.S. 49 (1957) 150-163; Decreet over het bezoek ad limina door de leger-vicarissen van 28 februari 1959: A.A.S. 51 (1959) 272-274; Decreet omtrent de uitbreiding van de biechtjurisdictie van de militaire aalmoezeniers van 27 november 1960: A.A.S. 53 (1961) 49-50. Zie ook de Congregatie van de Religieuzen, Instructie over de religieuzen-aalmoezeniers van 2 februari 1955: A.A.S. 47 (1955) 93-97.
Daarom zullen de diocesane bisschoppen aan de leger-vicaris een voldoend aantal priesters, die voor dit verantwoordelijk ambt berekend zijn, ter beschikking stellen, en zullen zij de initiatieven steunen, die een hoger geestelijk welzijn van de militairen beogen. Zie Congregatie van het Consistorie, Brief aan de kardialen, aartsbisschoppen, bisschoppen en andere ordinarissen van Spanje, van 21 juni 1951: A.A.S. 43 (1951) 566.
© 1968, Ecclesia Docens 0750, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M. Mulders C.ss.R. en Dr. J. Kahmann C.ss.R.