28 oktober 1965
Bij de uitoefening van hun taak als vader en herder behoren de bisschoppen temidden van hun gelovigen te zijn als mensen, die dienen Vgl. Lc. 22, 26-27 ; als goede herders, die hun schapen kennen en door dezen worden gekend; als echte vaders, die zich kenmerken door een geest van liefde en bezorgdheid jegens allen, zodat allen zich graag onderwerpen aan het hun door God geschonken gezag. Laten zij heel hun kudde als een gezin rond zich verenigen en haar zulk een vorming geven, dat allen, in het besef van hun plichten, leven en werken in een gemeenschap van liefde.
Om dit doel inderdaad te kunnen verwezenlijken moeten de bisschoppen, "voor elk goed werk geschikt" (2 Tim. 2, 21) en "bereid, alles te verdragen ter wille van de uitverkorenen" (2 Tim. 2, 10), hun leven zo inrichten, dat het beantwoordt aan de eisen van onze tijd.
Zij dienen de priesters altijd met bijzondere liefde te behandelen, omdat dezen hun aandeel hebben in de taken en de zorg van de bisschop en zich hiervoor met dagelijkse zorg en ijver inzetten. Zij zullen hen beschouwen als zonen en vrienden Vgl. Joh. 15, 15 , en daarom bereid zijn, naar hen te luisteren, en zij moeten vertrouwelijk met hen omgaan om zo volledige pastorale activiteit in heel het diocees te bevorderen.
Zij moeten de geestelijke, intellectuele en stoffelijke belangen van hun priesters terdege behartigen, opdat deze in een heilig en vroom leven hun ambt getrouw en met vrucht kunnen vervullen. Daarom moeten zij instellingen en bijzondere bijeenkomsten organiseren, waarin de priesters af en toe samenkomen, hetzij voor ietwat langere geestelijke oefeningen tot levensvernieuwing, hetzij om een diepere kennis op te doen van de kerkelijke wetenschappen, vooral van de heilige Schrift en de theologie, van meer belangrijke sociale kwesties en van nieuwe methoden van zielzorg. Met barmhartigheid en daadwerkelijk hulp zullen zij de priesters opvangen, die hoe dan ook in gevaar verkeren of in bepaalde punten zwak zijn geweest.
Willen de bisschoppen het welzijn van de gelovigen volgens ieders situatie beter kunnen dienen, dan moeten zij zich een juist beeld trachten te vormen van hun noden, gezien tegen de sociale achtergrond ervan, en dit met de geëigende middelen, vooral door een sociale enquête. Voor allen moeten zij zich geïnteresseerd tonen, voor mensen van elke leeftijd, stand en nationaliteit, inwoners van het eigen diocees, mensen, die er nog maar kort verblijven, en vreemdelingen. Bij hun herderlijk bestuur moeten zij het aandeel, dat hun gelovigen in kerkelijke zaken toekomt, eerbiedigen, ook door een loyale erkenning van hun plicht en van hun recht, om actief mee te werken aan de opbouw van het mystieke Lichaam.
De gescheiden broeders zullen zij met liefde bejegenen en de gelovigen aansporen, hen met grote tegemoetkoming en genegenheid te behandelen; daarbij zullen zij ook de oecumenische beweging, gelijk de Kerk die opvat, bevorderen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964). Ook de niet-gedoopten moeten zij zich aantrekken om ook voor hen de liefde van Christus Jezus zichtbaar te maken. De bisschoppen zijn immers Christus’ getuigen voor alle mensen.
De gelovigen moeten met nadruk herinnerd worden aan hun plicht van apostolaat, ieder volgens zijn situatie en geschiktheid, en men moet hen aansporen om deel te maken aan verschillende werken van lekenapostolaat, vooral de Katholieke Actie, of deze minstens te steunen. Ook zal men verenigingen in het leven roepen of begunstigen, die direct of indirect een bovennatuurlijk doel beogen, zoals: het bereiken van een volmaakter leven, de verkondiging van Christus’ blijde boodschap aan alle mensen, de verdieping van de christelijke leer, de bloei van de publieke eredienst, het behartigen van sociale belangen of het verrichten van werken van godsvrucht of naastenliefde.
Men passe de apostolaatvormen aan aan de noden van onze tijd, uitgaande van levensomstandigheden van de mensen, niet alleen op geestelijk en zedelijk gebied, maar ook op sociaal, demografisch en economisch vlak. Wil men dit efficiënt en met succes kunnen doorvoeren, dan zijn daarvoor van groot belang sociale en godsdienstige enquêtes door middel van pastorale-sociologische bureaus, die dringend worden aanbevolen.
De bisschoppenconferenties, vooral in nationaal verband, zullen een grondige studie maken van de meer urgente problemen betreffende de genoemde categorieën. Zij zullen door geschikte middelen en instellingen, eensgezind en met vereende krachten de geestelijke verzorging van deze mensen ter hand nemen en bevorderen, en daarbij allereerst rekening houden met de reeds uitgevaardigde Vgl. H. Paus Pius X, Motu Proprio, Iam Pridem (19 mrt 1914). A.A.S. 6 (1914) 147 ss. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Het Huisgezin van Nazareth - Over de geestelijke verzorging van de emigranten, Exsul Familia Nazarethana (1 aug 1952) Statuten voor het werk van het apostolaat ter zee, opgesteld op last van Paus Pius XII 21 november 1957: A.A.S. 50 (1958) 375vv. of nog uit te vaardigen richtlijnen van de H. Stoel, aangepast aan de omstandigheden van tijd, plaats en personen.