Paus Pius XI - 31 december 1929
Vooreerst: met de zending van de Kerk als opvoedster komt die van het gezin wonderbaar goed overeen, omdat beide op een wijze, die zeer veel gelijkenis vertoont, van God voortkomen.
Inderdaad, aan het gezin deelt God in de natuurlijke orde onmiddellijk de vruchtbaarheid mede — het beginsel van leven en dus het beginsel van opvoeding tot het leven — tegelijk met het gezag, het beginsel van orde. De Engelachtige Leraar zegt met zijn gewone helderheid van gedachte en nauwkeurigheid van uitdrukking: "In de natuurlijke vader vindt men een bijzondere verwerkelijking van het beginsel zijn, dat in zijn volstrekte universaliteit in God gevonden wordt.... De vader is het beginsel van de voortbrenging, van de opvoeding, van de tucht, en van alles wat behoort tot de volmaking van het menselijk leven." H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, Q. CII, a. 1
Het gezin heeft dus onmiddellijk van de Schepper de zending, en dus ook het recht gekregen om de kinderen op te voeden. Dat recht is onvervreemdbaar, omdat het onafscheidelijk verbonden is met een strikte plicht. Het gaat vóór ieder ander recht van de burgerlijke maatschappij of van de staat, en mag dus door geen enkele aardse macht worden aangetast.