Paus Pius XI - 31 december 1929
Met het volste recht dus bevordert de Kerk de letteren, wetenschappen en kunsten, in zoverre deze voor de christelijke opvoeding en voor heel haar werken aan het zielenheil nodig of dienstig zijn, ook door het oprichten en onderhouden van scholen en instellingen voor alle leervakken en voor iedere graad van ontwikkeling. [[[2620|(1375)]]]
Zelfs de zogenaamde lichamelijke opvoeding is niet te beschouwen als vreemd aan haar moederlijk leraarsambt, omdat ook deze zin en strekking heeft van een middel, dat de christelijke opvoeding kan bevorderen of schaden.
Dit werken van de Kerk op elk cultuurgebied is van onmetelijk nut voor de gezinnen en natiën, die volgens de juiste opmerking van de H. Hilarius zonder Christus verloren gaan: "Wat is er zo gevaarlijk voor de wereld, als Christus niet aan te nemen?" H. Hilarius van Poitiers, Commentaar op het Evangelie van MatteĆ¼s, Commentarius in Evangelium Matthei. cap. 18, n. 3: PL 9, 1019 Daarbij doet het niet de minste afbreuk aan hetgeen de staat verordent. Want in haar moederlijke voorzichtigheid verzet de Kerk er zich niet tegen, dat haar scholen en opvoedingsinstituten voor leken zich in elk land aan de wettige voorschriften van het burgerlijk gezag aanpassen, en zij is volkomen bereid zich met het burgerlijk gezag te verstaan, en bij voorkomende moeilijkheden in gemeenschappelijk overleg maatregelen tot oplossing daarvan te treffen.