IUVENESCIT ECCLESIA"De Kerk verjongt" - Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk - over de verhouding tussen de hiërarchische en charismatische gaven in het leven en de zending van de Kerk
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
Gerhard Ludwig Kard. Müller, prefect -
15 mei 2016
De door de Heilige Geest geschonken charismatische gaven kunnen in relatie worden gebracht met de gehele orde van de kerkgemeenschap, zowel met verwijzing naar de sacramenten als naar het Woord van God. Zij kunnen het al naar gelang hun verschillende bijzonderheden mogelijk veel vrucht dragen bij het vervullen van de plichten die voortvloeien uit het doopsel, het vormsel, het huwelijk en de wijding, evenals ook een groter geestelijk begrip van de apostolische traditie mogelijk maken; dit kan behalve door de studie en de prediking van hen die het charisma veritatis certum hebben ontvangen, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 888-892 kan worden verdiept “door het innerlijk begrip van de geestelijke dingen dat zij ervaren”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8 In dit perspectief is het nuttig de fundamentele kwesties op te sommen omtrent de relaties tussen de charismatische gaven en de verschillen in levensstatus, met een bijzondere verwijzing naar het algemeen priesterschap van het Volk van God en het hiërarchisch priesterschap, die “weliswaar uiteraard en niet alleen naar rangorde verschillend zijn, maar op elkaar aangewezen zijn en het ene zowel als het andere op zijn bijzondere wijze deel heeft aan Christus’ priesterschap”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 Het betreft immers “twee wijzen van deelname aan het ene priesterschap van Christus, waarin twee dimensies aanwezig zijn die worden verenigd in de hoogste daad van het kruisoffer”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 10
- Op de eerste plaats is het noodzakelijk het goede van de verschillende charisma’s te erkennen die kerkelijke organisaties onder alle gelovigen doen ontstaan, die geroepen zijn de sacramentele genade onder leiding van de wettige herders vrucht te laten dragen. Zij vertegenwoordigen een authentieke mogelijkheid om de eigen christelijke roeping te beleven en te ontwikkelen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 29 Deze charismatische gaven maken het de gelovigen mogelijk in het dagelijks bestaan het algemeen priesterschap van het Volk van God te beleven: als “alle leerlingen van Christus, volhardend in het gebed en samen God lof toezingend Vgl. Hand. 2, 42-47
, dienen zij zo zichzelf als een levende, heilige en aan God welgevallige offergave aan te bieden. Vgl. Rom. 12, 1
Overal ter wereld moeten zij voor Christus getuigenis afleggen en tot verantwoording bereid zijn tegenover degenen die hun rekenschap vragen van hun hoop op eeuwig leven. Vgl. 1 Pt. 3, 15
” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10 In deze lijn plaatsen zich ook de kerkelijke verenigingen die bijzonder veelbetekenend blijken te zijn voor het christelijk leven in het huwelijk, die op waardevolle wijze “de jongeren en de echtgenoten zelf, vooral de jonggehuwden” kunnen “bemoedigen en hen vormen tot gezinsleven, sociaal leven en apostolisch leven”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 52 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 72
- Ook gewijde bedienaren zullen in de deelname aan een charismatische vereniging zowel een herinnering aan de betekenis van het eigen doopsel, waarmee zij kinderen van God zijn geworden, als aan hun specifieke roeping en zending kunnen vinden. Een gelovige, die het sacrament van de wijding heeft ontvangen, zal in een bepaalde kerkelijke vereniging kracht en hulp kunnen vinden om hetgeen hem wordt gevraagd door zijn specifieke ambt, ten volle te beleven, hetzij ten opzichte van heel het Volk van God, en in het bijzonder het gedeelte dat hem wordt toevertrouwd, hetzij met betrekking tot een oprechte verschuldigde gehoorzaamheid aan zijn ordinaris. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 68 Een overeenkomstig betoog geldt ook in het geval van kandidaten voor het priesterschap die voortkomen uit een bepaalde kerkelijke vereniging, zoals wordt gezegd door de postsynodale apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Dabo Vobis
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
(25 maart 1992) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 31.68; een dergelijke relatie zal tot uitdrukking moeten komen in haar daadwerkelijk volgen van de specifieke eigen vorming door daarbij de rijkdom die voortkomt uit het betreffende charisma, in te brengen. Ten slotte zal de pastorale hulp die de priester de kerkelijke vereniging zal kunnen bieden overeenkomstig de eigenschappen van de beweging zelf, kunnen geschieden steeds met inachtneming van het regimen, zoals dat voorzien is in de kerkgemeenschap voor de heilige wijding met betrekking tot de incardinatie Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 265 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 357. § 1 en de verschuldigde gehoorzaamheid aan de eigen ordinaris. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 273 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 370
- De bijdrage van een charismatische gave aan het priesterschap verleend door de doop, en het ambtelijke priesterschap wordt symbolisch tot uitdrukking gebracht door het Godgewijde leven; dit plaatst zich als zodanig in de charismatische dimensie van de Kerk. Vgl. Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Richtlijnen voor de wederzijdse betrekkingen tussen de bisschoppen en de religieuzen in de Kerk, Mutuae relationes (14 mei 1978), 19.34 Dit charisma, dat “de bijzondere gelijkvormigheid met de zuivere, arme en gehoorzame Christus” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 31 als vaste levensvorm Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 43 door het belijden van de evangelische raden verwezenlijkt, wordt geschonken “om uit de doopgenade meer vrucht te kunnen halen”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 44 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 5 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 14.30 De spiritualiteit van de Instituten van Gewijd Leven kan zowel voor de lekengelovige als voor de priester een belangrijke bron worden om de eigen roeping te beleven. Bovendien kunnen leden van het Godgewijde leven met de noodzakelijke toestemming van de eigen superieur Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 307. § 3 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 578. § 3 in de verhouding met de nieuwe verenigingen een belangrijke steun vinden om de eigen specifieke roeping te beleven en op hun beurt een “vreugdevol, trouw en charismatisch getuigenis afleggen van het Godgewijde leven” en zo een “wederzijdse verrijking” Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Opnieuw van Christus uit vertrekken: een vernieuwde taak van het Godgewijde leven in het derde millennium, Ripartire da Cristo (19 mei 2002), 30 mogelijk maken.
- Ten slotte is het veelbetekenend dat de geest van de evangelische raden door het leergezag ook voor iedere gewijde bedienaar wordt aanbevolen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 27-30 Ook het celibaat, dat in de eerbiedwaardige Latijnse traditie van de priesters wordt gevraagd, Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over het priestercelibaat, Sacerdotalis Caelibatus (24 juni 1967) staat duidelijk in de lijn van de charismatische gave; het is niet primair functioneel, maar “vertegenwoordigt een bijzondere gelijkvormigheid met de levensstijl van Christus zelf” Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 24, waarin de volledige zelfgave wordt verwezenlijkt met betrekking tot de zending die door het Wijdingssacrament is verleend. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 29 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 16

© 2016, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans: drs. H.M.G. Kretzers