
Paus Franciscus - 10 augustus 2016
Het zou goed zijn mochten de bedevaarders tijdens dit Heilig Jaar, bij het gaan door de heilige Deur, de deur van de Barmhartigheid, zich deze Evangelie - passage bij de poort van Naïm herinneren. Wanneer Jezus deze wenende moeder ziet, komt ze zijn hart binnen! Bij de heilige deur komt iedereen aan met zijn eigen leven, met zijn vreugde en zijn pijn, met plannen en mislukkingen, twijfels en angsten, om ze aan de barmhartigheid van de Heer toe te vertrouwen. Wezen we er van overtuigd dat bij de heilige Deur de Heer elk van ons nabij komt om te dragen en zijn krachtig troostend woord aan te bieden: “Niet wenen!” (Lc. 7, 13). Dat is de deur van de ontmoeting tussen het lijden van de mensheid en het medelijden van God. Door over de drempel te stappen beginnen we onze bedevaart binnenin de barmhartigheid van God die, zoals tot de overleden jongen, aan allen herhaalt: “Ik zeg je, sta op!” (Lc. 7, 14). God wenst dat we rechtop komen. Hij heeft ons geschapen om rechtop te staan. Daarom leidt het medelijden Jezus tot dat gebaar van de genezing, om ons te genezen, waarvan het sleutelwoord is: “Sta op! Sta recht, zoals God je heeft geschapen!”. Rechtop. “Maar Padre, we vallen zo vaak” – “Vooruit, sta recht!”. Dat is het woord van Jezus, altijd. Laten we, bij het binnengaan door de heilige Deur, in ons hart, dat woord horen: “Sta op!” Het machtige woord van Jezus kan ook ons doen opstaan en ook in ons de overgang van dood naar leven bewerken. Zijn woord doet ons herleven, verkwikt de vermoeide harten, maakt open voor een visioen van de wereld en van het leven dat verder gaat dan lijden en dood. Op de heilige Deur staat voor iedereen de onuitputtelijke schat gebeiteld van de barmhartigheid van God!