Paus Franciscus - 28 juli 2016
Dierbare jongeren, goeie namiddag !
Eindelijk kunnen we elkaar ontmoeten! Dank u voor dit warm onthaal! Ik dank kardinaal Dziwisz, de bisschoppen, priesters, religieuzen, seminaristen, leken en iedereen die u vergezelt. Dank aan hen die onze aanwezigheid hier vandaag mogelijk maakten, die zich ingezet hebben opdat wij het geloof kunnen vieren. Vandaag vieren wij het geloof, allemaal samen.
Ik zou bijzonder de heilige Johannes Paulus II willen danken, hier op zijn geboortegrond {grote ovatie}, - die van deze ontmoetingen gedroomd heeft en er de impuls aan gaf. Vanuit de Hemel vergezelt Hij ons, zo veel jongeren uit verschillende volken, culturen, talen, met één enkel motief: Jezus vieren die in ons midden leeft. Heeft u dat begrepen? Jezus vieren die in ons midden leeft! Zeggen dat Hij leeft, is ons verlangen willen vernieuwen om Hem te volgen, om Jezus geestdriftig na te volgen. Kunnen we de vriendschap met Jezus beter vernieuwen dan door de onderlinge vriendschap te laten versterken door de vriendschap met Jezus? Is er een betere manier om onze vriendschap met Jezus te versterken dat ze met anderen te delen? Is er een betere manier om de vreugde van het Evangelie te ervaren dan door Zijn Blijde Boodschap te verkondigen in de vele moeilijke en pijnlijke situaties?
En het is Jezus die ons samengeroepen heeft op deze 31e Wereldjongerendagen; het is Jezus die ons zegt: "zalig de barmhartigen want zij zullen barmhartigheid ondervinden" (Mt. 5, 7). Zalig die kunnen vergeven, die een medelijdend hart hebben, die het beste aan de anderen kunnen geven; het beste, niet de overschot, het beste.
Dierbare jongeren, deze dagen is Polen, dit nobel land, in feest; deze dagen wil Polen het heel jonge gelaat van de Barmhartigheid zijn. Op deze grond, zullen wij met u en ook verenigd met de vele jongeren die hier vandaag niet kunnen zijn maar die ons via de verschillende communicatiemedia vergezellen, zullen wij allen samen van deze dagen een echt jubelfeest maken in dit Jubileumjaar van de Barmhartigheid.
In de loop van mijn jaren als bisschop, heb ik iets geleerd – ik heb veel geleerd, maar één ding zou ik nu willen zeggen : er is niets mooier dan de verlangens, het engagement, de geestdrift en energie te zien waarmee vele jongeren het leven tegemoet gaan. Hoe mooi is dat! En vanwaar komt die schoonheid? Wanneer Jezus het hart van jongeren raakt, zijn zij werkelijk tot grootse dingen in staat. Het is een stimulans te horen hoe zij hun dromen uitwisselen, hun vragen en verzet tegen hen die zeggen dat de dingen niet kunnen veranderen, zij die ik quietisten noem: “het kan niet veranderen”. Nee, jongeren hebben de kracht zich daartegen te verzetten! Maar … sommigen zijn daar niet van overtuigd … Antwoord op mijn vraag: kunnen de dingen veranderen? {Ja!} Ziet ge! Het is een gave van de Hemel te zien dat velen onder u, met uw vragen, willen dat de dingen veranderen. Het is mooi, dat troost me, u zo enthousiast te zien. De Kerk kijkt vandaag naar u – ik zou meer zeggen: de wereld kijkt vandaag naar u en wil van u leren, om haar vertrouwen te vernieuwen in de Barmhartigheid van de Vader, die altijd een jong gelaat heeft en niet ophoudt u uit te nodigen deel uit te maken van Zijn Koninkrijk, dat een Rijk is van vreugde, een Rijk van geluk, een Rijk dat ons altijd voorwaarts stuwt, een Rijk dat ons de kracht geeft om de dingen te veranderen. Ik stel u nogmaals de vraag: kunnen de dingen veranderen? {Ja!} Akkoord.
Omdat ik weet met welke geestdrift u een zending op u neemt, durf ik herhalen : barmhartigheid heeft altijd een jong gelaat. Want een barmhartig hart heeft de moed comfort achterwege te laten, een barmhartig hart kan anderen tegemoet gaan, het kan iedereen omhelzen. Een barmhartig hart kan een toevlucht zijn voor wie nooit een huis gehad heeft of het verloren heeft, het kan een huiselijke sfeer scheppen voor wie moest migreren, het kan tederheid en medelijden geven. Een barmhartig hart kan het brood delen met de hongerige, een barmhartig hart kan open staan voor een vluchteling en migrant. Met u over barmhartigheid spreken, is spreken over opportuniteit, over morgen, over engagement, vertrouwen, openheid, gastvrijheid, medeleven, het is over dromen spreken. Maar kunt u dromen? {Ja!} En wanneer het hart open staat en kan dromen, is er plaats voor barmhartigheid, voor tederheid voor wie lijden, om naast degenen te staan die geen vrede des harten hebben of het noodzakelijke missen om te leven, of die het mooiste missen : het geloof. Barmhartigheid. Zeggen wij samen dat woord: barmhartigheid. {Barmhartigheid !} Allemaal! {Barmhartigheid !} Nog eens! {Barmhartigheid !} Nog eens, zodat iedereen het hoort! {Barmhartigheid !}
Ik wil u nog iets bekennen, iets dat ik in de loop der jaren geleerd heb. Ik wil niemand beledigen, maar het doet me pijn wanneer ik jongeren ontmoet die eruit zien als vroeg gepensioneerden. Dat doet me pijn. Jongeren die schijnbaar op hun 23e, 24e, 25e op pensioen gegaan zijn. Dat doet me pijn. Ik maak me zorgen over jongeren die de handdoek in de ring werpen voor ze aan de wedstrijd beginnen. Die resigneren zonder te beginnen spelen. Het doet me pijn jongeren te zien die op weg gaan met een bedroefd gezicht, alsof hun leven geen waarde heeft. Het zijn jongeren die zich fundamenteel vervelen … en vervelend zijn, die anderen vervelen, en dat doet me pijn. Het is moeilijk en het interpelleert ons tegelijkertijd, jongeren te zien die in hun leven op zoek zijn naar bedwelmende ervaringen, of naar de sensatie via duistere wegen waarvoor ze uiteindelijk moeten betalen … en duur betalen. Denken we aan de vele jongeren die u kent, en die voor deze weg kozen. Het stemt tot nadenken wanneer ge jongeren ziet die de mooie jaren van hun leven en hun energie vergooien door verkopers van valse illusies na te lopen – en die zijn er – (in mijn geboorteland zegt men “die rook verkopen”), die het beste van u roven. En dat doet mij pijn. Ik ben zeker dat onder u vandaag niemand zo is, maar ik zou willen zeggen: er zijn er, jongeren op pensioen, jongeren die de handdoek in de ring werpen voor de wedstrijd begint, jongeren die bedwelming zoeken, gewonnen voor valse illusies en die eindigen in het niets.
Daarom, dierbare vrienden, zijn wij bijeen om elkaar onderling te helpen, want wij willen het beste van ons niet laten roven, wij willen niet toestaan dat men onze energie rooft, onze vreugde, onze dromen, door valse illusies. Dierbare vrienden, ik stel u de vraag: willen jullie in uw leven een wereldvreemde bedwelming ervaren of willen jullie de kracht voelen die u het gevoel geeft van volheid en leven? Een wereldvreemde bedwelming of de kracht van de genade? Wat willen jullie? Een wereldvreemde bedwelming of de kracht van de volheid? Wat willen jullie? {De kracht van de volheid!} Om vol te zijn, om een nieuw leven te hebben, is er één antwoord, één antwoord dat niet te koop is, dat geen ding is, maar een Persoon, die Jezus Christus heet. Ik stel u de vraag: is Jezus Christus te koop? {Nee!} Is Jezus in een boetiek te koop? {Nee !} Jezus Christus is een gave, een geschenk van de Vader, de gave van onze Vader. Wie is Jezus Christus? Allemaal! {Jezus Christus is een gave !} Allemaal ! {Hij is een gave !} Hij is het geschenk van de Vader.
Jezus Christus is degene die ware geestdrift aan het leven kan geven, die maakt dat wij met weinig niet tevreden zijn en dat wij het beste van onszelf willen geven; het is Jezus Christus die ons interpelleert, die ons uitnodigt en helpt opnieuw op te staan telkens we de armen laten zakken. Het is Jezus Christus die ons stuwt de blik naar boven te richten en grote dromen te hebben. “Maar vader – zou iemand me kunnen zeggen – grote dromen, dat is moeilijk, het is moeilijk bergop te gaan, altijd naar boven. Vader, ik ben zwak, ik val, ik doe mijn best maar ik val zo dikwijls.” Wanneer bergbeklimmers de bergen opgaan, zingen zij een mooi lied: “In de kunst van het klimmen, is het niet belangrijk niet te vallen, maar niet te blijven liggen”. “Als ge zwak bent, als ge valt, kijk even naar omhoog, dan ziet ge Jezus’ uitgestoken hand en Hij zegt u: “Sta op, kom met Mij”. “En als ik nog eens val?" "Hetzelfde!" "En als ik opnieuw val?" "Hetzelfde!" Ooit vroeg Petrus aan de Heer: "Heer, hoe dikwijls?" "Zeventig keer zeven keer." Jezus’ hand is altijd uitgestoken om ons op te richten wanneer we vallen. Hebt ge dat begrepen? {Ja!}
In het Evangelie horen we dat Jezus op weg is naar Jeruzalem en halt houdt in een huis, dat van Martha, Maria en Lazarus – die Hem ontvangen. Hij gaat hun huis binnen om bij hen te zijn; de twee vrouwen ontvangen Degene van wie zij weten dat Hij kan meeleven. De vele bezigheden doen ons op Martha gelijken: actief, druk doende, van hier naar daar lopen; maar dikwijls zijn wij ook zoals Maria: tegenover een mooi landschap, of een video die een vriend ons stuurde, staan we stil om na te denken, om te luisteren. Tijdens deze WJD-dagen, wil Jezus in ons huis komen: in uw huis, in mijn huis, in ieders hart; Jezus zal onze bezigheden zien, onze opwinding, zoals Hij die van Martha zag … en Hij zal wachten tot we naar Hem luisteren zoals Maria, tot wij te midden van al onze bezigheden de moed hebben om ons op Hem te verlaten. Mogen het dagen zijn om naar Jezus te luisteren, dagen om naar elkaar te luisteren, om Hem te ontvangen in degenen met wie ik het huis, de weg, de groep of school deel.
En wie Jezus ontvangt, leert liefhebben zoals Jezus. Dan vraagt Hij ons of wij een vol leven willen. En ik vraag u in Zijn Naam: wilt gij, willen jullie een vol leven? Laat u vanaf nu inwerken op uw gemoed! Want geluk ontkiemt en ontplooit zich in de barmhartigheid: dat is Zijn antwoord, dat is Zijn uitnodiging, Zijn uitdaging, Zijn avontuur: de barmhartigheid. Barmhartigheid heeft altijd een jong gelaat; zoals dat van Maria van Bethanië, als een leerling aan Jezus’ voeten gezeten, die graag naar Hem luistert omdat zij weet dat daar vrede te vinden is. Zoals het gelaat van Maria van Nazareth, met Haar ja geworpen in het avontuur van de barmhartigheid, Zij die door alle geslachten zalig zal genoemd worden en die wij Moeder van Barmhartigheid noemen. Roepen wij Haar allen samen aan: Maria, Moeder van Barmhartigheid. Allemaal: {Maria, Moeder van Barmhartigheid}.
Vragen wij dan allen samen aan de Heer – en ieder stil in zijn hart: Heer, werp ons in het avontuur van de barmhartigheid ! Werp ons in het avontuur van bruggen te bouwen en muren neer te halen (muren om te scheiden of muren van netwerken); werp ons in het avontuur om de arme te redden die zich alleen en verlaten voelt, die geen zin meer vindt in het leven. Zet ons op gang om hen te begeleiden die U niet kennen en om hun langzaam en met veel eerbied Uw Naam te zeggen, de reden van ons geloof. Stuw ons, zoals Maria van Bethanië, om te luisteren naar degenen die wij niet begrijpen, die van andere culturen komen, andere volken, ook degenen van wie we bang zijn omdat wij denken dat ze ons kwaad kunnen doen. Maak dat wij, zoals Maria van Nazareth naar Elizabeth, onze blik richten naar bejaarden, naar onze grootouders, om van hun wijsheid te leren. Ik vraag u: spreekt u met uw grootouders? {Ja!} Doe zo voort ! Bezoek uw grootouders, zij hebben levenswijsheid en zullen u dingen zeggen die uw hart raken.
Zie ons hier, Heer! Zend ons om Uw barmhartige Liefde te delen. Wij willen U in deze WJD ontvangen, wij willen zeggen dat ons leven vol is wanneer het geleefd wordt vanuit de barmhartigheid en dat de barmhartigheid het beste deel is, het zachtmoedigste deel, het deel dat ons nooit zal ontnomen worden. Amen!