
Paus Franciscus - 3 augustus 2016
Dierbare broeders en zusters, goeiedag!
Vandaag wil ik beknopt nadenken over de Apostolische reis naar Polen die ik de voorbije dagen heb gemaakt.
De gelegenheid voor deze reis waren de WJD, 25 jaar na die historische dagen die 25 jaar geleden werden gehouden in Czestochowa, kort na de val van het “ijzeren gordijn”. In die 25 jaren is Polen veranderd, is Europa veranderd en is de wereld veranderd en de WJD zijn een profetisch teken geworden voor Polen, voor Europa en voor de wereld. De nieuwe generatie jongeren, erfgenamen en voortzetters van de bedevaart begonnen door de heilige Johannes Paulus II, hebben de uitdaging van vandaag opgenomen, ze hebben een teken van hoop gegeven en dat teken heet broederlijkheid. Want, precies in deze wereld in oorlog, is er nood aan broederlijkheid, nood aan nabijheid, nood aan dialoog, nood aan vriendschap. Broederlijkheid is een teken van hoop.
Laten we het eerst over de jongeren hebben. Zij waren de eerste reden voor de reis. Opnieuw hebben ze de oproep beantwoord: van over heel de wereld zijn ze gekomen – enkele zijn hier aanwezig (hij wijst naar de pelgrims in de Aula) – een feest van kleuren, van verscheidenheid van gezichten, van talen, van verhalen. Ik begrijp niet hoe ze het doen: ze spreken verschillende talen en toch verstaan ze elkaar! Waarom? Omdat ze samen willen optrekken, bruggen bouwen van broederlijkheid. Ze zijn ook gekomen met hun kwetsuren, met hun vragen, maar vooral met de vreugde om elkaar te ontmoeten; opnieuw hebben ze een mozaïek van broederlijkheid gevormd. Men mag echt spreken van een mozaïek van broederlijkheid. Een kenmerkend beeld van deze WJD is de veelkleurige vlakte van vlaggen die door de jongeren worden gezwaaid: op de WJD worden de vlaggen van de landen nog mooier, ze worden om zo te zeggen “gezuiverd”, ook de vlaggen van landen in oorlog met elkaar wapperen naast elkaar. Dat is mooi! Ook hier zijn vlaggen aanwezig… laat ze zien!
Zo hebben de jongeren van heel de wereld, tijdens hun jubileum bijeenkomst, de boodschap van de Barmhartigheid aanvaard om ze overal uit te dragen in geestelijke en lichamelijke werken. Ik dank alle jongeren die naar Krakau zijn gekomen! Ik dank ook hen die zich in alle uithoeken van de aarde hebben aangesloten! Want in vele landen werden, in verbondenheid met Krakau, kleine WJD gehouden. Moge de gave die jullie hebben ontvangen een dagelijks antwoord worden op de roeping van de Heer. Een liefdevolle herinnering gaat naar Suzanna, een meisje uit dit bisdom Rome, die na de WJD in Wenen is overleden. Moge de Heer, die haar zeker in de hemel heeft ontvangen, haar familie en vrienden troosten.
Tijdens deze reis heb ik ook het heiligdom van Czestochowa bezocht. Voor de icoon van Onze Lieve Vrouw heb ik de gave ontvangen van Moeders blik, die in het bijzonder de Moeder is van het Poolse volk, die edele natie die zoveel heeft geleden en, dankzij de kracht van het geloof en haar moederlijke hand, telkens opnieuw zich heeft opgericht. Ik heb hier (in de aula) enkele Polen gegroet. Jullie zijn sterk, jullie zijn dapper! Daar onder die blik, verstaat men de spirituele betekenis van de weg van dat volk, waarvan de geschiedenis onlosmakelijk verbonden is met het kruis van Christus. Daar raakt men met de hand het geloof van het heilige volk van God, die de hoop doorheen de beproeving behoedt; en die ook die wijsheid behoedt die een evenwicht is tussen traditie en vernieuwing, tussen herinnering en toekomst. Polen herinnert Europa er aan dat er voor het continent geen toekomst is zonder zijn stichtende waarden, die als centrum hebben: de christelijk visie op de mens. Onder die waarden is er de barmhartigheid waarvan twee grote kinderen van het Poolse land de verkondigers zijn geweest: de heilige Faustina Kowalska en de heilige Johannes Paulus II.
En ten slotte, had deze reis ook een wereldwijze horizon, van een wereld die geroepen wordt om te antwoorden op de uitdaging van een “stuksgewijze” oorlog die haar bedreigt. Op dit punt is de grote stilte van het bezoek aan Auschwitz-Birkenau welsprekender geweest dan elk woord. In die stilte heb ik ze gehoord, heb ik de aanwezigheid gevoeld van alle zielen die daar voorbij gekomen zijn; ik heb het medelijden en de barmhartigheid van God gevoeld die enkele heilige personen ook in die afgrond hebben aanwezig gebracht. In die grote stilte heb ik gebeden voor alle slachtoffers van geweld en oorlog. En daar, op die plaats, heb ik meer dan ooit de waarde beseft van de herinnering, niet alleen als herdenking van feiten uit het verleden, maar als een waarschuwing en verantwoordelijkheid voor vandaag en morgen, zodat het zaad van de haat en het geweld niet zou gedijen in de plooien van de geschiedenis. In deze herinnering aan oorlogen en wonden, aan beleefde pijnen, zijn er ook de mannen en vrouwen van vandaag die oorlog kennen, zovele van onze broers en zussen. Bij het zien van de wreedheden in dat concentratiekamp, heb ik onmiddellijk gedacht aan de wreedheden van vandaag. Ze gelijken op elkaar: niet zo samengebald als op die plek, maar verspreid over de wereld, een wereld die ziek is door wreedheid, door lijden, door oorlog, door haat, door droefheid. Daarom vraag ik jullie steeds opnieuw te bidden: dat de Heer ons vrede schenkt!
Voor dit alles dank ik de Heer en de Maagd Maria. Opnieuw druk ik mijn dankbaarheid uit aan de president van Polen en aan de andere gezagsdragers, aan de kardinaal - aartsbisschop van Krakau en aan het hele Poolse episcopaat en aan allen die, op duizend manieren, dit gebeuren hebben mogelijk gemaakt, dat een teken van broederlijkheid heeft gegeven aan Polen, aan Europa en aan de wereld. Ik wil ook de jonge vrijwilligers bedanken die een jaar lang voor dit gebeuren hebben gewerkt en ook de media, zij die in de media werken: veel dank om er voor te zorgen dat heel de wereld deze WJD kon zien. Ik kan hier Anna Maria Jacobini niet vergeten, een Italiaanse journaliste, die daar plots is overleden. Laten we voor haar bidden: Ze is heengegaan bij het vervullen van haar taak. Dankjewel.