Paus Franciscus - 31 juli 2016
Dierbare jongeren,
U bent naar Krakau gekomen om Jezus te ontmoeten. En het Evangelie van deze dag spreekt ons juist over de ontmoeting tussen Jezus en een man, Zacheüs, in Jericho. Vgl. Lc. 19, 1-10 Daar beperkt Jezus zich niet tot prediken, of iedereen te begroeten, maar de evangelist zegt dat Hij door de stad gaat. Vgl. Lc. 19, 1 Jezus verlangt met andere woorden dicht bij ieders leven te komen, onze weg ten einde toe te gaan zodat Zijn en ons leven elkaar werkelijk ontmoeten.
Zo komt het tot de meest verrassende ontmoeting, die met Zacheüs, hoofdambtenaar bij het tolwezen. Zacheüs was dus een rijke medewerker van de Romeinse, verfoeide bezetter; iemand die het volk uitbuit, iemand die door zijn slechte reputatie de Meester zelfs niet mocht benaderen. Maar de ontmoeting met Jezus verandert zijn leven, wat ieder van ons elke dag kon en kan overkomen. Zacheüs werd echter met bepaalde hindernissen geconfronteerd om Jezus te ontmoeten: ten minste drie, die ook ons iets kunnen zeggen.
De eerste is zijn kleine gestalte: Zacheüs kon de Meester niet zien omdat hij klein was. Ook vandaag lopen wij het gevaar op afstand van Jezus te blijven omdat wij ons niet opgewassen voelen, omdat wij een lage dunk van onszelf hebben. Dat is een grote bekoring, die niet alleen betrekking heeft op onze zelfwaardering maar ook op het geloof. Want het geloof zegt ons dat wij kinderen van God zijn en dat wij dat werkelijk zijn Vgl. 1 Joh. 3, 1 : wij werden naar Zijn beeld geschapen. Jezus heeft onze mensheid tot de Zijne gemaakt en Zijn hart wordt ons nooit moe. De Heilige Geest verlangt in ons te wonen. Wij zijn tot eeuwige vreugde met God geroepen! Dat is onze “gestalte”, onze geestelijke identiteit: wij zijn door God beminde kinderen, altijd.
Begrijpt u dan dat zichzelf niet aanvaarden, ontevreden leven en negatief denken, betekent dat wij onze meest waarachtige identiteit niet erkennen? Het is alsof ik mij naar de andere kant keer terwijl God Zijn blik op mij wil richten. Het is de droom willen uitwissen die Hij voor mij koestert. God houdt van ons zoals wij zijn, en geen enkele zonde, gebrek of fout zal Hem van idee doen veranderen. Voor Jezus – het Evangelie toont het ons – is niemand minderwaardig en veraf, is niemand onbeduidend, wij zijn daarentegen allemaal uitverkoren en belangrijk: ge bent belangrijk! God rekent op u om wie ge bent, niet voor wat ge hebt: in Zijn ogen heeft uw kleding helemaal geen belang noch welke gsm ge gebruikt; of ge in de mode bent, heeft voor Hem helemaal geen belang, wat voor Hem telt, dat bent gij. Gij hebt waarde in Zijn ogen en uw waarde is onschatbaar. Als het ons overkomt dat we eerder een lage dunk van onszelf hebben dan een hoge, kan deze grote waarheid ons helpen: God is trouw, zelfs hardnekkig, in Zijn liefde voor ons. Dat zal ons helpen denken dat Hij meer van ons houdt dan wij van onszelf, dat Hij meer in ons gelooft dan wij in onszelf, dat Hij steeds voor ons supportert als de meest onwrikbare supporter. Hij wacht steeds hoopvol op ons, zelfs als wij ons in droefheid opsluiten, en onophoudelijk het aangedane ongelijk en het verleden voor de geest halen. Doch, zich vastklampen aan droefheid is onze geestelijke gestalte niet waardig! Het is zelfs een virus dat besmet en alles blokkeert, dat elke deur sluit, dat belet het leven weer op te nemen, opnieuw te beginnen.
God is daarentegen hardnekkig hoopvol: Hij gelooft altijd dat wij ons weer kunnen oprichten en resigneert niet als Hij ons uitgeblust en zonder vreugde ziet omdat wij altijd Zijn veelgeliefde kinderen zijn. Denken wij daaraan dat bij het begin van elke dag. Het zal ons goed doen elke morgen in het gebed te zeggen: “Heer, ik dank U omdat Gij van mij houdt, doe mij van mijn leven houden!”. niet van mijn gebreken, die moeten verbeteren, maar van het leven, dat een grote gave is: het is de tijd om lief te hebben en zich te laten beminnen.
Zacheüs kende een tweede hindernis op de weg van de ontmoeting met Jezus : schaamte, die verlamt. Wij kunnen ons inbeelden wat zich in het hart van Zacheüs heeft voorgedaan voor hij in de wilde vijgenboom klom - dat zal hem wat gekost hebben: enerzijds gezonde nieuwsgierigheid om Jezus te kennen, anderzijds het risico een slecht figuur te slaan. Zacheüs was een publieke figuur, hij wist dat hij in ieders oog dwaas zou lijken als hij in de boom zou klimmen, hij een hoofdambtenaar, een man van aanzien. Maar hij overwint de schaamte omdat de aantrekkingskracht tot Jezus sterker was. Gij zult dit ervaren wanneer iemand zo aantrekkelijk wordt dat ge verliefd wordt: dan zult ge graag dingen doen die ge anders nooit zou doen. Iets gelijkaardigs gebeurt in het hart van Zacheüs: hij voelt dat Jezus zo belangrijk is dat hij eender wat voor Hem zou doen, want Hij is de enige die hem uit het drijfzand van zonde en ontevredenheid kan halen. Zo krijgt de verlammende schaamte niet de bovenhand: Zacheüs, zegt het Evangelie, “liep hard vooruit”, “klom in de vijgenboom” en wanneer Jezus hem riep, “kwam hij snel naar beneden” (Lc. 19, 4.6). Hij nam het risico en zette zichzelf op het spel. Dat is ook voor ons het geheim van de vreugde: gezonde nieuwsgierigheid niet doven, maar zichzelf op het spel zetten, want het leven laat zich niet opsluiten. Ten overstaan van Jezus kan men niet blijven zitten en met gekruiste armen afwachten; Hem, die ons het leven geeft, kan men geen antwoord geven met een gedachte of simpel sms’je!
Dierbare jongeren, wees niet beschaamd Hem alles te geven, vooral uw zwakheden, verdriet en zonden in de biecht: Hij zal u kunnen verrassen met Zijn vergeving en vrede. Wees niet bang ja tot Hem te zeggen met heel het elan van uw hart, Hem een edelmoedig antwoord te geven, Hem te volgen! Laat uw ziel niet verdoven, maar beoog een schone liefde, die ook onthechting vraagt, een sterk nee aan de verdoving van succes ten allen prijze en aan de drug van alleen aan zichzelf te denken en zijn gemak.
Na de kleine gestalte en de verlammende schaamte, is er een derde hindernis waarmee Zacheüs geconfronteerd wordt, niet meer in hem, maar rondom hem. De menigte die fluistert, die hem eerst tegenhoudt en daarna bekritiseert: Jezus zou in zijn huis niet mogen binnengaan, het huis van een zondaar! Hoe moeilijk is het Jezus werkelijk te ontvangen, hoe moeilijk is het een God te aanvaarden die rijk is aan erbarmen. Vgl. Ef. 2, 4
Men zal u proberen te hinderen en te doen geloven dat God ver weg is, streng en weinig gevoelig, goed met de goeden en slecht met de slechten. Doch, onze Vader “laat de zon opgaan voor slechten en goeden” (Mt. 5, 45) en nodigt ons uit tot echte moed: sterker zijn dan het kwaad door van iedereen te houden, zelfs van onze vijanden. Men zal u kunnen uitlachen, omdat ge gelooft in de zachte en nederige kracht van de barmhartigheid. Wees niet bang, maar denk aan het woord van deze dagen: “Zalig de barmhartigen want zij zullen barmhartigheid ondervinden” (Mt. 5, 7). Men zal u kunnen beoordelen als dromers, omdat ge in een nieuwe mensheid gelooft, die geen volkenhaat aanvaardt, die de landsgrenzen niet ziet als barrières en de eigen tradities bewaart zonder egoïsme of wrevel. Ontmoedig uzelf niet: verkondig de hoop door uw glimlach en open armen, en wees een zegen voor de ene mensenfamilie, die u hier zo goed vertegenwoordigt!
De menigte heeft Zacheüs die dag geoordeeld, zij heeft hem van kop tot teen bekeken; Jezus daarentegen doet het omgekeerde: Hij keek naar hem omhoog. Vgl. Lc. 19, 5 Jezus’ blik gaat verder dan de gebreken, Hij ziet de persoon; Hij blijft niet staan bij het kwaad uit het verleden maar ziet het goede reeds in de toekomst; Hij resigneert niet ten overstaan van geslotenheid, maar zoekt de weg naar eenheid en gemeenschap; te midden van iedereen blijft Hij niet staan bij de schijn maar kijkt naar het hart. Met deze blik van Jezus kan u een andere mensheid doen groeien, zonder te wachten tot men bravo tegen u zegt, maar door het goede te doen omwille van het goede, en gelukkig te zijn omdat uw hart integer blijft en ge vreedzaam strijdt voor eerlijkheid en rechtvaardigheid. Blijf niet aan de oppervlakte van de dingen en hoed u voor de wereldse geest van schijn, voor het maquilleren van uw ziel om beter te lijken. Leg daarentegen de meest stabiele verbinding, die van een hart dat het goede ziet en doorgeeft, zonder het moe te worden. En geef deze vreugde die ge belangeloos van God gekregen hebt, belangeloos door Vgl. Mt. 10, 8 , want velen wachten erop!
Luisteren wij tenslotte naar de woorden van Jezus tot Zacheüs, die vandaag speciaal voor ons lijken te zijn: “klim vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn” (Lc. 19, 5). We zouden kunnen zeggen dat de WJD vandaag beginnen en morgen doorgaan, thuis, want daar wil Jezus u ontmoeten van nu af aan. De Heer wil niet alleen in deze mooie stad blijven of in uw dierbare herinneringen, maar Hij verlangt bij u thuis te komen, Hij verlangt in uw dagelijks leven te wonen: uw studies en eerste arbeidsjaren, uw vriendschappen en affecties, uw plannen en dromen. Hoe behaagt het Hem dat ge dit allemaal bij Hem brengt in uw gebed! Hoezeer hoopt Hij dat de gouden draad van het gebed de eerste plaats krijgt in al jullie onderlinge contacten en dagelijkse chats ! Hoezeer verlangt Hij dat Zijn woord u elke dag aanspreekt, dat Zijn Evangelie het uwe wordt, dat het uw navigator wordt op alle wegen van het leven!
Terwijl Jezus vraagt bij u te komen, zoals Hij met Zacheüs deed, roept Hij u bij uw naam. Uw naam is kostbaar voor Hem. Zacheüs’ naam riep in de taal van die tijd de herinnering op aan God. Vertrouw u toe aan de herinnering aan God: Zijn geheugen is geen harde schijf die al onze gegevens registreert en archiveert, maar een teder hart van medeleven, dat zich erin verheugt alle sporen van ons kwaad uit te wissen. Proberen ook wij, nu, de trouwe herinnering aan God en het goede te bewaren dat wij deze dagen gekregen hebben. Denken wij stil aan deze ontmoeting, bewaren wij de herinnering aan Gods aanwezigheid en Zijn woord, laten wij Jezus’ stem in ons herleven die ons bij onze naam noemt. Bidden wij zo in stilte, brengen wij de Heer in herinnering en danken wij Hem die ons hier gewild heeft en ontmoet.