Paus Franciscus - 29 juni 2016
Vijftig jaar na het Tweede Vaticaans Concilie heb ik het na de vereiste consultaties en zorgvuldige onderscheiding noodzakelijk geacht de Kerk onderhavige apostolische constitutie, met bijzondere verwijzing naar de kloosters van de Latijnse ritus, aan te bieden. Het doel hiervan was zowel rekening te houden met de intense en vruchtbare weg die de Kerk de laatste decennia is gegaan in het licht van het onderricht van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, als met de veranderde sociaal-culturele omstandigheden. Deze tijd heeft een snelle vooruitgang in de menselijke geschiedenis gezien: het is opportuun met deze geschiedenis een dialoog aan te gaan die echter de fundamentele waarden waarborgt waarop het contemplatieve leven is gebaseerd. Dit kan en moet immers door zijn eisen van stilte, luisteren, beroep op innerlijkheid, stabiliteit een uitdaging vormen voor de mentaliteit van vandaag.
Met dit document wil ik mijn persoonlijke waardering samen met de dankbare erkentelijkheid van heel de Kerk herhalen voor de bijzondere vorm van navolging van Christus die de monialen van het contemplatieve leven in praktijk brengen: voor niet weinigen is het een volledig contemplatief leven, een onschatbare en onmisbare gave die de Heilige Geest in de Kerk blijft opwekken.
In de gevallen waarin dit noodzakelijk of hoe dan ook opportuun blijkt, zal de Congregatie voor de Instituten van het Gewijde Leven en de Sociëteiten van het Apostolisch Leven de kwesties onderzoeken en afspraken maken met de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren en de Congregatie voor de Oosterse Kerken.