
Paus Franciscus - 29 juni 2016
Broederlijk en zusterlijk leven in gemeenschap is een wezenlijk element van het religieuze leven in het algemeen en in het bijzonder van het monastieke leven, ook bij de veelvuldigheid aan charisma’s.
De relatie van gemeenschap is een manifestatie van de liefde, die zich, opwellend uit het hart van de Vader, door de Geest die Jezus zelf ons geeft, over ons uitstort. Alleen door deze werkelijkheid zichtbaar te maken is de Kerk, Gods familie, een teken van diepe eenheid met Hem en stelt zij zich voor als de woning waarbinnen deze ervaring mogelijk en levend makend is voor allen. Christus de Heer vormt door enkelen te roepen om zijn leven te delen een gemeenschap die “het vermogen zichtbaar maakt tot gemeenschap van goederen, broederlijke en zusterlijke liefde, plan van leven en werken, dat voortkomt uit het feit dat men de uitnodiging heeft aangenomen om Hem meer in vrijheid en meer van nabij te volgen”. Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Religieus leven in gemeenschap, Congregavit nos in unum Christi amor (2 feb 1994), 10 Het broederlijk en zusterlijk leven, krachtens hetwelk gewijde mannen en vrouwen naar het voorbeeld van de eerste christengemeenschappen trachten “één van hart en één van ziel” (Hand. 4, 32) te zijn, “kan men zien als een welsprekend getuigenis van de Drie-eenheid”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 21