SATIS COGNITUMOver de eenheid van de Kerk
(Soort document: Paus Leo XIII - Encycliek)
Paus Leo XIII -
29 juni 1886
6 - Bevestiging dezer leer uit de oude leeraren en Vaders
Deze regeling plachten dan ook de leeraren en de Vaders van de eerste eeuwen af steeds te volgen en eenparig te verdedigen.
Origenes: "Telkens als zij (de ketters) met de kanonieke Schriften, die ieder christen aanneemt en gelooft, komen aandragen, schijnen zij ons toe te roepen: 'Ziet, bij ons is de waarheid.' Maar wij moeten hen niet gelooven en niet afwijken van de oude, kerkelijke overlevering, doch alleen zoo gelooven, zooals de elkander opvolgende kerken van God het ons hebben meegedeeld."
Origenes van Alexandrië, In Mattheum Homiliae. n. 46: PG 13, 1667
Irenaeus: "De kennis der waarheid wordt geput uit de leer der apostelen .... en deze leer wordt door de opeenvolgende reeks der bisschoppen, als een volledige en ongerept bewaarde verklaring der Schriften, tot ons overgebracht."
H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. Lib. IV, cap. 33, n. 8: PL 7, 1077
Tertullianus schrijft: "Het staat dus vast, dat iedere leer, die in overeenstemming is met deze apostolische kerken, de moeders en de eerste bronnen van het geloof, als waarheid dient beschouwd te worden, en als een leer, die. met zekerheid alles bevat, wat de kerken van de apostelen, de apostelen van Christus, en Christus van God ontvangen heeft.... Wij zijn met de apostolische kerken in gemeenschap, want geen onzer huldigt een andere leer: Dit nu is een kenteeken der waarheid."
Tertullianus, De Praescriptione Haereticorum. cap. 21: PL 2, 33
En Hilarius: "(Christus, leerend van uit het scheepje) verklaart, dat men buiten de Kerk geenerlei begrip kan hebben van het goddelijk woord. Want het schip is het beeld der Kerk, en dáár is het woord des levens, dáár wordt het gepredikt; wie buiten de Kerk staat en als onvruchtbaar en nutteloos oeverzand op het strand ligt, kan het niet begrijpen."
H. Hilarius van Poitiers, Commentaar op het Evangelie van Matteüs, Commentarius in Evangelium Matthei. 13, n. 1: PL 9, 993
Rufinus prijst Gregorius van Nazianze en Basilius, "omdat zij zich uitsluitend wijdden aan de studie van de heilige boeken der Schriftuur, en het begrip er van trachtten te bekomen niet door eigen vermetelen uitleg, maar door raadpleging van de geschriften en het gezag der ouderen, van wie het vaststond, dat zij den regel voor het begrip der Schriftuur door apostolische overlevering hadden ontvangen." Tyrannius Rufinus van Aquileia, Hist. Eccl. (1 jan 400). Lib. II, cap. 9: PL 21, 518
© 1947, Ecclesia Docens 0141, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: J. Pubben C.ss.R.; tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Vertaling ongewijzigd in het oorspronkelijke Oud Nederlands