Paus Leo XIII - 10 januari 1890
In dit verband willen wij speciaal de ouders op het hart drukken om volgens deze grondbeginselen hun gezin in te richten en hun kinderen van jongs af zó op te voeden. Het gezin vormt de kiemcel van de staat; diens lot wordt grotendeels in de huisgezinnen voorbereid. Zij die de staat van het christendom willen losscheuren, beginnen met de uitvoering van hun plannen bij de wortel en streven naar de vernietiging van het gezinsleven. Zelfs de overweging, dat dit niet kan geschieden zonder groot onrecht tegenover de ouders, houdt hen niet in het minst van hun misdadig opzet af. Van nature immers hebben de ouders het recht, hun kinderen te onderwijzen, tegelijk met de verplichting er voor te zorgen, dat de opvoeding en het onderwijs hunner kinderen overeenkomen met het doel, waarvoor zij hun kroost van Gods goedheid ontvangen hebben. Daarom moeten de ouders al hun inspanning en ijver aanwenden om op dit gebied iedere inbreuk op hun recht af te weren, en zich de volle zekerheid verschaffen, dat het hun mogelijk blijft hun kinderen, gelijk het hoort, christelijk op te voeden, en vooral hen verre te houden van scholen, waar zij gevaar lopen het verderfelijk gif van de godsdienstige onverschilligheid in zich op te nemen. Waar de goede opvoeding van de jeugd op het spel staat, kan geen inspanning, geen moeite groot genoeg zijn. Aller bewondering verdienen daarom tal van katholieken uit verschillende volkeren, die ten koste van grote geldelijke offers en door nog groter volhardende inspanning scholen hebben weten te stichten voor het onderricht van hun kinderen. Dit heilzamer voorbeeld verdient navolging, overal waar de omstandigheden zulks eisen, maar hiervan moet men op de eerste plaats overtuigd zijn, dat de opvoeding, die de kinderen thuis ontvangen, van het grootste gewicht is. Treft de opgroeiende jeugd in de ouderlijk huis een degelijke levenspraktijk aan en is dit voor haar een leerschool van christelijke deugden, dan is ook het welzijn van de staat voor een deel veilig gesteld.