
Paus Leo XIII - 10 januari 1890
Heilig is dus voor de christenen het burgerlijk gezag. Zij zien daarin een afstraling van de goddelijke majesteit en om zo te zeggen een beeld ervan; ook dan zelfs als een onwaardige er de drager van is. Rechtmatig en verplichtend is de eerbied voor de wetten, niet wegens dwang of bedreiging, maar om de uitspraak van het geweten: “Want God schonk ons niet een geest van vreesachtigheid” (2 Tim. 1, 7). Maar als de staatswetten apert indruisen tegen de goddelijke wet, als zij onrecht doen aan de Kerk of in tegenspraak zijn met de verplichtingen, die uit onze verhouding tot God voortvloeien, of zich in de persoon van de paus van Rome vergrijpen aan het gezag van Jezus Christus, dan is het plicht zich te verzetten, en zonde te gehoorzamen en deze zonde is dan tevens een ramp voor de staat zelf, want ieder vergrijp tegen de godsdienst is tevens een zich vergrijpen aan het welzijn van de staat.