
Paus Benedictus XV - 1 december 1920
ANNUS IAM PLENUS Over een collecte voor de noodlijdende kinderen |
|||
► | De hulp is helaas niet geheel toereikend geweest en de nood is op vele plaatsen nog zeer groot |
Maar helaas, de algemeene schaarste en duurte, door den oorlog veroorzaakt, is zoo groot en heerscht in zoo verschillende kringen, dat de door ons verleende hulp wellicht niet alle noodlijdende streken heeft bereikt, en, waar zij verleend werd, niet in alle behoeften kon voorzien. Bovendien, in den loop van het jaar na de uitvaardiging onzer encycliek over dit onderwerp, eerbiedwaardige broeders, is de toestand in de meeste van die streken niet veel verbeterd. Het is een feit, dat de bevolkingen aldaar, en vooral de kinderen, wegens de schaarste aan alles nog altijd een hard bestaan hebben. Nog erger: op sommige plaatsen is de oorlogsbrand opnieuw uitgebroken met heel zijn onvermijdelijk gevolg van verliezen en rampen. Elders zijn als gevolg van revolutie en menschonteerende massaslachtingen tallooze gezinnen tot den bedelstaf gebracht; echtgenooten zijn van man of vrouw, kinderen van hun ouders beroofd. Meer dan één land is er, waar het verkeer en de bevoorrading ten zeerste bemoeilijkt is, zoodat de bevolking onder denzelfden nood gebukt gaat als tijdens den afgrijselijken oorlog.