H. Paus Paulus VI - 24 mei 1978
Het ontwapeningsprobleem is in wezen een probleem van wederzijds vertrouwen. Het zou derhalve voor een groot deel ijdel zijn mogelijke oplossingen te zoeken voor de technische aspecten van de ontwapening, wanneer men er niet in slaagt de situatie die tot voedingsbodem dient .voor de verspreiding van de bewapening, in de wortel te genezen.
Zelfs de angst voor nieuwe wapens loopt het gevaar ondoeltreffend te worden in de mate er geen waarborgen zijn om langs andere wegen de veiligheid van de staten en de oplossing van de problemen die zich op voor hen vitale punten kunnen voordoen, onder ogen te zien. Het is dus onvermijdelijk, indien men - zoals zich dat opdringt - wezenlijke stappen wil doen op de weg van de ontwapening, het middel te vinden om 'het angstevenwicht' te vervangen door 'het evenwicht van vertrouwen'. Maar is dat praktisch mogelijk? En in welke mate? Een stap bestaat ongetwijfeld in het streven met goed vertrouwen en goede wil de atmosfeer en de werkelijkheid van de internationale betrekkingen te verbeteren, vooral tussen de grote mogendheden en de blokken van staten. Op die manier zouden de angst en de achterdocht die hen vandaag verdelen, verminderd kunnen worden en zal het hun gemakkelijker zijn te geloven in de werkelijke wil van wederkerige vrede. Het gaat om een langdurige en ingewikkelde inspanning, maar die wij met al onze kracht zouden willen aanmoedigen. De ontspanning van haar waarachtige betekenis verstaan, dat wil zeggen gegrond op een beproefde wil van wederzijds respect., brengt het op gang brengen van een werkelijk ontwapeningsproces in de vereiste gesteldheid. Op hun beurt helpen evenwichtige en gepast gecontroleerde ontwapeningsmaatregelen de ontspanning vooruit te gaan en sterker te worden.
De internationale situatie is evenwel te zeer blootgesteld aan de altijd mogelijke veranderingen en grillen van tragisch vrije wilsbeschikkingen. Een hecht internationaal vertrouwen veronderstelt dan ook objectief geschikte structuren om de veiligheid en het respect of de erkenning van het goed recht van allen tegen de altijd, mogelijke kwaadwilligheid op vreedzame. wijze te waarborgen; anders gezegd, dat veronderstelt een internationale orde die in staat is aan allen te geven wat ieder vandaag door het bezit en de bedreiging van wapens tracht te waarborgen, als het al niet door hun gebruik is.
Maar loopt men zo niet het gevaar bij een utopie uit te komen?
Wij menen beslist te kunnen en te moeten antwoorden: neen. Het gaat inderdaad om een uiterst moeilijke taak, maar die niet onuitvoerbaar is voor het doorzettingsvermogen en de wijsheid van mensen die zich van hun eigen verantwoordelijkheden voor de mensheid en de geschiedenis bewust zijn: vooral voor God. Dat betekent de noodzaak van een hoger religieus geweten. Zelfs zij die zich niet op God beroepen kunnen en moeten de fundamentele eisen van de morele wet erkennen welke God in· het diepst van· het mensenhart heeft gegrift en welke hun wederzijdse betrekkingen moet regelen op basis van waarheid, rechtvaardigheid en liefde.
Nu de horizonten van de mensheid zich uitermate verruimen tot die van de grenzen van onze planeet weigeren wij te geloven, dat de mens met een dusdanig plichtsbesef bezield, niet in staat .zou zijn de demon van de oorlog die hen dreigt te vernietigen, uit te drijven, ook als dat ontzaglijke inspanningen van hem vraagt en een verstandige afstand van de oude opvattingen die de volkeren en naties tegenover elkaar blijven opstellen.