Paus Franciscus - 3 april 2016
"Nog vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit boek zijn opgetekend” (Joh. 20, 30). Het Evangelie is het boek van Gods barmhartigheid, om te lezen en te herlezen, omdat al wat Jezus gezegd en gedaan heeft, een uitdrukking is van de barmhartigheid van de Vader. Nochtans werd niet alles opgetekend; het Evangelie van de barmhartigheid blijft een open boek, waarin de tekens van Jezus’ leerlingen dienen opgetekend te worden, concrete gebaren van liefde, die het beste getuigenis van de barmhartigheid zijn. Wij zijn allen geroepen om levende schrijvers van het Evangelie te worden, dragers van de Blijde Boodschap aan elke man en elke vrouw van vandaag. Wij kunnen het doen door lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid te beoefenen, die de levensstijl van de christen zijn. Door deze eenvoudige en sterke gebaren, soms zelfs onzichtbaar, kunnen wij hen bezoeken die in nood zijn, door hun de tederheid en vertroosting van God te brengen. Zo doen we verder wat Jezus op Paasdag deed, toen Hij in het hart van de bange leerlingen de barmhartigheid van de Vader instortte, door de Heilige Geest over hen te blazen, die zonden vergeeft en vreugde geeft.
Toch duikt in het verhaal dat we zojuist hoorden, een duidelijk contrast op: er is vrees bij de leerlingen, die de deuren van het huis sluiten en anderzijds is er de zending vanwege Jezus, die hen in de wereld zendt om vergeving te verkondigen. Ook in ons kan dit contrast zijn, een innerlijke strijd tussen geslotenheid van hart en de oproep van de liefde om de gesloten deuren te openen en uit onszelf te treden. Christus die uit liefde door de gesloten deuren van zonde, dood en helle is gegaan, verlangt ook bij ieder binnen te komen om de gesloten deuren van het hart wijd open te zetten. Hij, die door de verrijzenis de angst en vrees die ons opsluiten, heeft overwonnen, wil onze gesloten deuren wijd open zetten en ons zenden. De weg die de verrezen Meester ons wijst ,is éénrichtingverkeer, zij gaat slechts in één richting: weg uit onszelf, weg om te getuigen van de genezende kracht van de liefde die ons overwonnen heeft. Wij zien voor ons een mensheid die dikwijls gekwetst is en bang, die de littekens draagt van verdriet en onzekerheid. Tegenover het smartvolle afsmeken van barmhartigheid en vrede, horen wij vandaag tot ieder van ons Jezus’ vertrouwen wekkende uitnodiging: “zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u” (Joh. 20, 21).
Elke zwakheid kan in Gods barmhartigheid efficiënte hulp vinden. Zijn barmhartigheid stopt namelijk niet op afstand: zij verlangt dicht bij alle armzaligheden te komen en te bevrijden van de talloze vormen van verslaving die onze wereld teisteren. Zij wil ieders kwetsuren bereiken om ze te verzorgen. Apostelen van barmhartigheid zijn, betekent het aanraken en liefkozen van Zijn wonden die ook vandaag aanwezig zijn in het lichaam en de ziel van zo velen van Zijn broeders en zusters. Door deze wonden te verzorgen belijden wij Jezus, brengen wij Hem aanwezig en levend; laten wij anderen Zijn barmhartigheid aanraken, Hem als Heer en God erkennen Vgl. Joh. 20, 28 , zoals de apostel Thomas. Dat is de zending die ons werd toevertrouwd. Zo veel personen vragen om gehoord en begrepen te worden. Het Evangelie van de barmhartigheid, dat in het leven dient verkondigd en geschreven te worden, zoekt mensen met een geduldig en open hart, goede Samaritanen die medelijden en stilte kennen ten overstaan van het mysterie van de broeder en zuster; Hij vraagt edelmoedige en blijde dienaars, die liefhebben zonder iets terug te eisen.
In de antwoordpsalm werd gezegd: “eindeloos is zijn erbarmen” (Ps. 118, 2). Het is waar, Gods barmhartigheid is eeuwig; zij eindigt niet, zij raakt nooit uitgeput, zij legt zich niet neer bij geslotenheid en wordt het nooit moe. In dit “voor altijd” vinden wij steun in momenten van beproeving en zwakheid, omdat wij zeker zijn dat God ons niet verlaat: Hij blijft met ons voor altijd. Danken wij voor Zijn zo grote liefde die wij niet kunnen begrijpen: Hij is zo groot! Vragen wij de genade het nooit moe te worden uit de barmhartigheid van de Vader te putten en ze naar de wereld te brengen: vragen wij om zelf barmhartig te zijn, om overal de kracht van het Evangelie uit te dragen, om deze bladzijden van het Evangelie te schrijven die de apostel Johannes niet geschreven heeft.