Paus Franciscus - 19 maart 2016
AMORIS LAETITIA Over vreugde van de liefde |
|||
► | ENKELE PASTORALE PERSPECTIEVEN (199-258) | ||
► | DE BEGELEIDING VAN DE EERSTE JAREN VAN HET HUWELIJKSLEVEN (217-230) |
Wij moeten erkennen dat het van grote waarde is dat men begrijpt dat het huwelijk een kwestie van liefde is, dat alleen zij die vrij voor elkaar kiezen en elkaar liefhebben, kunnen huwen. Wanneer de liefde echter een pure aantrekkingskracht of een vage genegenheid wordt, lijden de echtgenoten aan een bijzondere broosheid, wanneer de affectiviteit in een crisis raakt of wanneer de lichamelijke aantrekkingskracht minder wordt. Daar deze verwarring veelvuldig voorkomt, is het dringend noodzakelijk de echtgenoten in de eerste jaren van het huwelijksleven te begeleiden om de bewuste en vrije beslissing te verrijken en te verdiepen om elkaar tot het einde toe te behoren en lief te hebben. Vaak is de verlovingstijd niet voldoende, wordt de beslissing om te huwen overhaast genomen om verschillende redenen, terwijl, alsof dit niet voldoende is, de rijping van de jongeren vertraagd is. De echtgenoten moeten dus het traject dat men gedurende de verloving had moeten verwezenlijken, volledig maken.
Anderzijds wil ik de nadruk leggen op het feit dat het een uitdaging voor de gezinspastoraal is te helpen ontdekken dat het huwelijk niet kan worden opgevat als iets dat afgesloten is. De verbintenis is reëel, onherroepelijk en is bevestigd en gewijd door het sacrament van het huwelijk. Wanneer de echtgenoten zich verenigen, worden zij echter hoofdrolspelers in, baas over hun eigen geschiedenis en schepper van een plan dat ze samen moeten voortzetten. De blik richt zich op de toekomst, die men dag voor dag moet opbouwen met de genade van God en juist daarom vraagt men van de partner niet dat hij of zij volmaakt is. Men moet illusies terzijde laten en de partner accepteren zoals hij of zij is: onvolmaakt, geroepen om te groeien, op weg. Wanneer de blik op de partner voortdurend kritisch is, dan wijst dat erop dat men het huwelijk ook niet op zich heeft genomen als een plan waaraan men samen moet bouwen met geduld, begrip, verdraagzaamheid en edelmoedigheid. Dit zorgt ervoor dat de liefde langzamerhand wordt vervangen door een ondervragende en onverzoenlijke blik, door het controleren van verdiensten en rechten van ieder, door protesten, competitie en zelfverdediging. Zo verliezen zij het vermogen elkaar te ondersteunen voor een rijping van beiden en een groei van de verbintenis. Het is noodzakelijk dit de jonge echtgenoten met een realistische duidelijkheid vanaf het begin voor te houden, zodat zij zich bewust worden van het feit dat zij aan het begin staan. Het “ja” dat zij hebben uitgewisseld, is het begin van een tocht met het doel te overwinnen wat de omstandigheden of de hindernissen die zich zouden kunnen voordoen, met zich mee zouden kunnen brengen. De zegening die men ontvangt, is een genade en een stimulans voor deze altijd open weg. Vaak helpt het dat zij gaan zitten om te praten over de uitwerking van hun concreet plan in de doelstellingen, de middelen, de details ervan.
Ik herinner me een liedje dat zei dat stilstaand water slecht wordt, bederft. Dat is wat gebeurt, wanneer het liefdesleven in de eerste jaren van het huwelijk stilstaat, ophoudt in beweging te zijn, ophoudt de gezonde onrust te hebben die het voorwaarts drijft. De met die jonge liefde geplande dans naar voren, de dans met die verwonderde ogen vol hoop mag niet tot stilstand komen. In de verloving en de eerste jaren van het huwelijk is het de hoop die de kracht van zuurdeeg in zich heeft, die over onenigheden, conflicten, toevalligheden doet heen zien, die altijd verder kijkt. Zij zet iedere verwachting in beweging om de weg van groei aan te houden. Dezelfde hoop nodigt ons ertoe uit het heden ten volle te beleven en het hart op het gezinsleven te richten, want de beste wijze om de toekomst voor te bereiden en te consolideren is het heden goed te beleven.
De weg houdt het doormaken van verschillende fases in die ertoe uitnodigen zich edelmoedig te geven: van een aanvankelijk effect dat door een uitgesproken gevoelsmatige aantrekkingskracht wordt gekenmerkt, komt men tot de behoefte aan de ander, die wordt gevoeld als een onderdeel van het eigen leven. Vandaar komt men tot het genoegen elkaar toe te behoren, vervolgens tot een begrip van het hele leven als een plan van beiden, tot het vermogen het geluk van de ander te stellen boven de eigen noden, en tot de vreugde het eigen huwelijk te zien als een goed voor de maatschappij. De rijping van de liefde houdt ook in leren “onderhandelen”. Het is geen baatzuchtige houding of een spel van het commerciële type, maar uiteindelijk een beoefenen van de wederzijdse liefde, omdat dit onderhandelen een vervlechting is van wederzijds geven en nemen voor het welzijn van het gezin. In iedere nieuwe fase van het huwelijksleven is het noodzakelijk te gaan zitten en opnieuw over een akkoord te onderhandelen, zodat er geen overwinnaars en overwonnenen zijn, maar beiden overwinnen. Thuis worden geen beslissingen unilateraal genomen en de twee delen de verantwoordelijkheid voor het gezin, maar ieder huis is uniek en iedere huwelijkssynthese is verschillend.
Een van de oorzaken die leiden tot een breuk in het huwelijk, is het hebben van te hoge verwachtingen van het huwelijksleven. Wanneer men ontdekt dat de werkelijkheid beperkter en problematischer is dan men had gedroomd, is de oplossing niet om snel en op onverantwoorde wijze aan scheiding te denken, maar het huwelijk te aanvaarden als een weg van rijping, waarop ieder van de echtgenoten een instrument van God is om de ander te doen groeien. Verandering, groei, ontwikkeling van de goede vermogens die ieder in zich draagt, is mogelijk. Ieder huwelijk is een “heilsgeschiedenis” en dit veronderstelt dat men uitgaat van een kwetsbaarheid die dankzij de gave van God en een creatieve en edelmoedige reactie geleidelijk plaats maakt voor een steeds solidere en kostbaardere werkelijkheid. De misschien grootste zending van een man en een vrouw in de liefde is deze: wederzijds steeds meer man en vrouw worden. Doen groeien is de ander helpen zich te vormen in zijn eigen identiteit. Daarom is de liefde ambachtelijk. Wanneer men de passage in de Bijbel leest over de schepping van man en vrouw, ziet men eerst God die de man vormt Vgl. Gen. 2, 7, vervolgens merkt Hij dat er iets wezenlijks ontbreekt en vormt Hij de vrouw en dan ziet Hij de verrassing van de man: “Oh ja, nu, zij is het!”. En dan lijkt men deze schitterende dialoog te horen waarin man en vrouw elkaar beginnen te ontdekken. Ook in moeilijke ogenblikken verrast de ander inderdaad opnieuw en gaan er nieuwe deuren open om elkaar weer te vinden, als was het de eerste keer; en in iedere nieuwe fase “vormen” zij elkaar weer. De liefde zorgt ervoor dat de een op de ander wacht en het van God geërfde geduld beoefent dat eigen is aan de handwerksman.
De pastorale zorg voor pasgehuwden moet hen ook een aanmoediging bevatten om genereus nieuw leven te schenken.
"Overeenkomstig het persoonlijke en menselijk complete karakter van de huwelijksliefde is de juiste weg voor een gezinsplanning die van een overeenstemmende dialoog tussen de echtgenoten, van een respecteren van de tijden en een rekening houden met de waardigheid van de partner. In deze zin moeten de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10-14 en de apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 14.28-35 opnieuw worden ontdekt opdat de bereidheid het leven weer door te geven opgewekt wordt, in tegenstelling tot een mentaliteit die vaak vijandig staat tegenover het leven. ... Een verantwoordelijke keuze voor het doorgeven van het leven veronderstelt een vorming van het geweten dat “de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens is, waarin hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weerklinkt”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 16 Hoe meer de echtgenoten in hun geweten trachten naar God en zijn geboden te luisteren Vgl. Rom. 2, 15
en zich geestelijk laten begeleiden, des te meer zal hun beslissing innerlijk vrij zijn van een subjectief oordeel en een aanpassing aan de wijzen van gedrag van hun omgeving." Bisschoppensynodes, Relatio Finalis - Synode 2015 (24 okt 2015), 63
De duidelijke leer van het Tweede Vaticaans Concilie houdt ons voor dat
"(een echtpaar) zich een goed gefundeerd oordeel trachten te vormen, daarbij rekening houdend zowel met hun eigen welzijn als met dat van hun reeds geboren en toekomstige kinderen. Zij zullen daarbij ook letten op de materiële en geestelijke factoren van hun tijd en van hun situatie, en tenslotte zullen zij daarbij rekening houden met het welzijn van het gezin van de burgerlijke samenleving en ook van de Kerk. In laatste instantie zijn het de echtgenoten zelf, die dit oordeel voor het aanschijn van God moeten vormen." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50
Bovendien
"Het gebruik maken van methoden die gebaseerd zijn op het “natuurlijke ritme van de vruchtbaarheid” H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 11, dient te worden aangemoedigd. Men moet benadrukken dat “deze methoden het lichaam van de echtgenoten eerbiedigen, de wederzijdse tederheid bevorderen en de groei van de waarachtige vrijheid begunstigen”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2370 Er moet altijd worden onderstreept dat de kinderen van God een wonderbare gave van God zijn, een vreugde voor de ouders en voor de Kerk. Door hen vernieuwt de Heer de wereld. " Bisschoppensynodes, Relatio Finalis - Synode 2015 (24 okt 2015), 63