Paus Franciscus - 19 maart 2016
Het is niet overbodig eraan te herinneren dat ook in een huwelijk de seksualiteit een bron van lijden en manipulatie kan worden. Daarom moeten wij duidelijk herhalen dat
"dat een huwelijksdaad die aan de partner wordt opgedrongen zonder met zijn situatie en zijn rechtmatige verlangens rekening te houden geen echte daad van liefde is en bijgevolg in strijd is met de eisen van een juiste morele orde in de betrekkingen tussen de echtgenoten." H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 13
De daden die eigen zijn aan de seksuele eenwording van de echtgenoten, beantwoorden aan de natuur van de door God gewilde seksualiteit,
"als ze op echt menselijke wijze gesteld worden," 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 49
Daarom spoorde de heilige Paulus aan: “Laat niemand zich te buiten gaan en zijn broeder in deze aangelegenheid te kort doen” (1 Tess. 4, 6). Hoewel hij schreef in een tijd waarin er een patriarchale cultuur heerste, waarin de vrouw beschouwd werd als een wezen dat aan de man volledig onderworpen was, leerde hij toch dat de seksualiteit een kwestie is die onder echtgenoten moet worden besproken: hij bracht ook de mogelijkheid naar voren om gedurende een bepaalde periode de seksuele relatie uit te stellen, maar dan wel “met onderling goedvinden” (1 Kor. 7, 5).