H. Paus Johannes Paulus II - 7 april 1985
'Die geleden heeft onder Pontius Pilatus,/is gekruisigd, gestorven en begraven;/de derde dag verrezen uit de doden'.
Gedurende het Paastriduum beleeft de Kerk op bijzondere wijze dit geloof, dat zij voortdurend beleidt en dat zij voortdurend verkondigt:
'Mors et vita duello conflixere mirando.
Dux vitae mortuus, regnat vivus'
(Dood en leven, o wonder, moeten strijden te zamen.
Die stierf, Hij leeft, Hij is onze koning).
De vrouwen die op de eerste dag na de sabbat naar het graf gingen, vonden de steen weggerold en hoorden de stem: 'Wat zoekt ge de levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen' (Lc. 24, 5-6).
Voor de eerste keer weerklonk dit woord en viel binnen het gebied van de geschiedenis van de mens, waar de dood een wet van het bestaan is. De apostelen hebben het getuigenis van de Verrezene van toen af over heel de wereld gedragen. De Kerk herneemt deze apostolische boodschap en verspreidt deze vandaag plechtig 'Urbi et Orbi' (naar stad en wereld).
'Genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt. .. en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de vorst van de koningen der aarde'. Zo spreekt de Mensenzoon in het boek van de Apokalyps: 'Ik ben het, de eerste en de laatste, de levende. Ik was dood, en zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk' (Openb. 1, 4-5.17-18)
Jezus Christus, gekruisigd en verrezen, gaat door de geschiedenis van de mens, door de geschiedenis van de mensheid en van de naties. De generaties staan bij de dageraad van Paaszondag voor het lege graf en horen reeds sedert tweeduizend jaar dezelfde apostolische boodschap: 'Wat zoekt ge de levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen'.
Tegenover graven stelt de mensheid altijd vragen. Ze doet dat vooral wanneer de graven het gevolg zijn van de orkaan van geweld en vernietiging van de oorlogen. Onze herinnering gaat spontaan terug naar veertig jaar geleden, toen in Europa, Azië en andere continenten de Tweede Wereldoorlog eindigde, welke begonnen was met een waanzinnige imperialistische ideologie. Gedurende meer dan vijf jaar had de mensheid een verschrikkelijke ervaring beleefd: tientallen miljoenen mensen gedood aan de militaire fronten, steden met de grond gelijkgemaakt, verliezen aan vliegtuigen en schepen, bevolkingen getroffen door honger en ontberingen; andere tientallen miljoenen menselijke wezens gedecimeerd en uitgeroeid in concentratiekampen, het joodse volk de vernietiging ingezonden en tenslotte de schrikaanjagende onthulling van de eerste kernexplosies.
Ook vandaag vraagt de mensheid naar de betekenis van deze slachtoffers. Vooral kan zij de mannen en vrouwen niet vergeten, die in alle landen hun leven 'ten offer' hebben gebracht voor de rechtvaardige zaak, de zaak van de waardigheid van de mens.
Zij hebben de dood als weerloze slachtoffers getrotseerd of gewapend hun vrije bestaan verdedigd.
Zij boden geen weerstand door geweld tegenover geweld, haat tegenover haat te stellen, maar vast te houden aan een recht en vrijheid voor zichzelf en voor anderen, ook voor de kinderen van hen die toen onderdrukkers waren. Daardoor waren zij martelaren en helden. Dit was hun verzet. Evenzo werkten de volkeren die werden aangevallen. Zij verdedigden hun vrijheid en onafhankelijkheid, hun bestaansrecht in naam van een rechtvaardige en internationale orde in Europa en in de wereld. Op 2 juni 1945 verkondigde Pius XII eenzaam, dat de naties, vooral de kleine en middelgrote, die zoveel offers hadden gebracht om 'het systeem van onmenselijk geweld te vernietigen', eisten dat hun zou worden toegestaan 'hun bestemming in eigen hand te nemen', terwijl alle volkeren naar een vrede verlangden welke alle onderdrukking en machtshegemonie zou doen verdwijnen.
In het vuur van deze verlangens namen de Verenigde Naties in een plechtig verdrag op zich 'de toekomstige generaties te behoeden voor de gesel van de oorlog' en bevestigde in de universele verklaring en andere internationale documenten opnieuw de fundamentele rechten van alle mannen en vrouwen, en van de grote en kleine naties.
Zij wilden aldus de echte wortel van de oorlog uitrukken, welke voortkomt uit de schending van de rechten van de mensen en de volkeren, en de rechtvaardige sociale orde verbreekt.
De bescherming van de fundamentele rechten van de mensen en de volkeren is de weg welke de Kerk bewandelt.
Veertig jaar geleden wees Pius XII deze aan als grondslag voor 'een nieuwe organisatie van de vrede'. Johannes XXIII bevestigde haar opnieuw krachtig met H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963)'; Paulus VI stelde haar opnieuw voor bij verschillende gelegenheden en in verschillende boodschappen. Het gaat om de rechten en vrijheden welke ik meende te moeten opsommen in H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
De waardigheid van de menselijke persoon als grondslag voor rechtvaardigheid en vrede
Tot de 34e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - New York
(2 oktober 1979), omdat ze deel uitmaken van het 'algemeen bewustzijn van de waardigheid van de mens'.
Veertig jaar geleden is de oorlog geëindigd. Is de vrede als vrucht van een orde van rechtvaardigheid werkelijk versterkt?
Is de vrede gebaseerd op een werkelijk respect - niet-louter naar de letter, maar naar de geest - voor de rechten van de mens? En voor de rechten van de naties? Met pijn moet worden erkend, dat er nog te veel plaatsen op de geografische kaart van de wereld zijn, waar de rechten van de mens worden genegeerd en geschonden in hardvochtige vormen van onderdrukking; de folterplaatsen, de verbanningsoorden en onmenselijke werkkampen blijven ontelbare, dikwijls verzwegen en vergeten slachtoffers maken; men laat miljoenen kinderen, mannen en vrouwen sterven door hongersnood, droogte en ondervoeding; naties wachten erop dat hun soevereine rechten worden erkend, omdat ze die niet hebben teruggekregen of hebben verloren; ideologieën die haat, geweld en overmacht inscherpen, houden niet op de volkeren te misleiden of te vergiftigen; de bewapeningswedloop vergroot op reusachtige wijze de dreiging van totale vernietiging; talrijke oorlogen van verschillende omvang en duur, maar met steeds grotere vernietigingskracht, blijven puinhopen teweegbrengen en verschillende streken van de wereld met bloed bevlekken.
De Kerk leeft van de vredesboodschap welke van Christus komt. 'Vrede zij u’is de groetende wens van de verrezen Jezus aan de apostelen die in het cenakel bijeen waren. Met deze groet en deze wens richt de Kerk zich tot alle mensen. In dit Internationaal jongerenjaar richt zij zich vooral tot de jongeren opdat 'de vrede en de jongeren samen optrekken'.
Tienduizenden jongeren heb ik verleden zondag ontmoet en ik draag in de geest het feestelijk beeld van hun enthousiasme. Met de wens dat deze wondere ervaring in de volgende jaren kan worden herhaald en waarmee op de wereldjongerendag op palmzondag een begin werd gemaakt, herhaal ik mijn overtuiging: aan de jongeren komt een moeilijke, maar opwindende taak toe: de fundamentele 'mechanismen' te veranderen, die in de betrekkingen tussen enkelingen en naties het egoïsme en de onderdrukking bevorderen, en nieuwe structuren te doen ontstaan die geïnspireerd zijn door waarheid, solidariteit en vrede.
Maar laten de jongeren eraan denken: om de verandering van structuren te bereiken moeten vooral de harten veranderen. De vrede wordt geboren uit het hart van de mens en sterft in het hart van de mens.
Alleen Christus die het hart van de mens kent,' kan hem een nieuw hart geven dat in staat is zich open te stellen voor de broeder in de vrije belangeloosheid van de liefde. Daarom wendt de hedendaagse mensheid zich tot Christus om de boodschap van bevrijding en vrede te ontvangen. In Hem de eerstgeborene van een nieuwe mensheid waarin de kracht van de verrijzenis reeds werkzaam is, kunnen de volkeren hopen op een tijdperk van gerechtigheid, waarheid en vrede. Zo spreekt de Mensenzoon in het boek van de Apokalyps; 'Ik ben het, de eerste en de laatste, de levende. Ik was dood, en zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk' (openb. 1, 17-18).
Met de vreugde en de hoop welke de overwinning van Christus op de dood in de harten stort, richt ik mijn Paaswens tot allen.
Aan allen die naar mij luisteren: (In het Italiaans, Frans, Engels, Spaans, Duits, Nederlands (De Heer is waarlijk verrezen. Zalig Pasen), Luxemburgs, Portugees, Grieks, Albanees, Roemeens, Hongaars, Tsjechisch, Slowaaks, Kroatisch, Macedonisch, Sloveens, Servisch, Servisch-Lucazia, Bulgaars, Witrussisch, Russisch, Oekraïns, Litouws, Letlands, Estlands, Zweeds, Fins, Iers, Romanes, Maltees, Georgisch. Armeens. Arabisch, Hebreeuws, Ethiopisch, Swahilisch, Hindisch, Chinees, Japans, Koreaans, Vietnamees, Indonesisch. Filipijns-Tagalog, Cambodiaans. Pools)
Surrexit Dominus vere. Alleluia!