H. Paus Johannes Paulus II - 31 maart 1985
De mens die liefheeft is in staat het goede voor te houden. Jezus 'keek' zijn jonge gesprekspartner 'liefdevol' aan. En Hij zei hem: 'Volg Mij'. (Mt. 19, 21)(Mc. 10, 21)(Lc. 18, 22) Het goede dat wij de jongeren kunnen voorhouden komt tenslotte altijd neer op deze uitnodiging: zoek Christus! Wij kunnen geen ander goed voorhouden, niemand kan een groter goed voorhouden. 'Volg Christus' wil vóór alles zeggen: tracht uzelf zo diep en zo authentiek mogelijk te ontdekken. Tracht uzelf te ontdekken als mens. Inderdaad, Christus is echt degene die, volgens de leer van het concilie, 'de mens volledig aan zichzelf openbaart en hem de verhevenheid van zijn roeping onthult' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22
Dus, volg Christus! Dat betekent: tracht de roeping te ontdekken, die Christus aan de mens openbaart, de roeping waardoor de mens voltooid wordt in de volledige waardigheid die hem eigen is. Slechts in het licht van Christus en zijn Evangelie kunnen wij tenvolle begrijpen wat het betekent: de mens is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God zelf. Slechts door het volgen van dat licht kunnen we aan dat eeuwig beeld een concrete levensinhoud geven. Deze inhoud kan veel uiteenlopende vormen aannemen: talrijk zijn de roepingen en de levenstaken waaruit de jongeren hun eigen weg moeten kiezen. Toch moet op ieder van deze wegen gestreefd worden naar de verwezenlijking van één fundamentele roeping: mens zijn! Als christen! Mens zijn 'tot de hele omvang van de volheid van Christus'. (Ef. 4, 7)
Als wij met ons priesterhart van de jongeren houden, zullen wij ieder van hen kunnen helpen bij het zoeken naar een antwoord op de vraag wat de roeping is in zijn of haar leven. Wij zullen hen kunnen helpen door hen vrij te laten zoeken en kiezen, en hen tegelijkertijd te wijzen op de wezenlijke menselijke en christelijke waarden van iedere mogelijke keuze.
Ook zullen we naast hen kunnen staan, naast ieder van hen, temidden van beproevingen en leed, waartegen jongeren zeker niet immuun zijn. Beproeving en leed drukken soms bovenmate zwaar op hen. Lijden en beproevingen kunnen van uiteenlopende aard zijn: er zijn ontgoochelingen en teleurstellingen, er zijn echte crises: de jeugd lijdt erg onder de slagen van het leven en zijn er niet altijd op voorbereid. De bedreigingen die vandaag de dag wegen op het menselijk bestaan van hele volksgroepen, en zelfs van de hele mensheid, wekken bij vele jongeren terecht onrust. Wij moeten hen helpen om, door deze onrust heen, hun eigen roeping te ontdekken. Tegelijkertijd moeten wij hen steunen en aanmoedigen in hun verlangen om de wereld te veranderen en menselijker en broederlijker te maken. Het gaat hier niet alleen om woorden: het gaat om heel de realiteit van de 'weg' die Christus aanwijst en die voert naar een wereld van dat verheven gehalte. Deze wereld heet in het Evangelie het rijk Gods. Het rijk Gods is tegelijkertijd het echte 'rijk van de mens'; het is de nieuwe wereld, waarin het echte 'koningschap van de mens' verwezenlijkt wordt. De liefde is in staat het goede voor te houden. Wanneer Christus in ons concreet geval van het Evangelie zegt tot de jonge man: 'Volg Mij', dan is dat een oproep 'alles te verlaten' en de weg van de apostelen te gaan. Het gesprek van Christus met de jonge man is het prototype van zoveel andere gesprekken, waarin voor de ziel van een jonge man het perspectief op een priester- of kloosterroeping geopend wordt. Dierbare broeders, priesters en herders, wij moeten deze roepingen goed kunnen onderkennen. 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig!'. Hier en daar zijn er zelfs zeer weinig. Laten wijzelf aan de 'Heer van de oogst vragen om arbeiders te sturen om te oogsten'. (Mt. 9, 37, v) Laten wij er zelf voor bidden, en anderen vragen er voor te bidden. En laten we er vóór alles naar streven om door ons eigen leven een zichtbaar baken, een concreet model te verschaffen voor priester- en kloosterroepingen. Zo een concreet model hebben de jongeren nodig om in zichzelf de mogelijkheid te ontdekken van een dergelijke weg. Op dat gebied kan ons priesterschap bijzonder rijke vruchten dragen. Span u daarvoor in, en bid dat de gave die gij ontvangen hebt, een bron wordt van een overvloedige rijkdom, vooral voor de jongeren!