Paus Franciscus - 15 september 2015
Dierbare broeders en zusters,
De 24e Wereldziekendag biedt mij de gelegenheid om u en degenen die u met hun zorgen omringen, bijzonder nabij te zijn.
Dit jaar stel ik voor te mediteren over het Evangelieverhaal van de bruiloft te Kana (Joh. 2, 1-11) omdat de Werelddag plechtig zal gevierd worden in het Heilig Land waar Jezus Zijn eerste wonder verrichtte, dank zij de tussenkomst van Zijn Moeder. Het thema van dit jaar - Zich zoals Maria toevertrouwen aan de barmhartige Jezus, "Doet maar wat Hij u zeggen zal” (Joh. 2, 5) - staat heel goed in de context van het Buitengewoon Jubeljaar van de Barmhartigheid. Precies de plechtige Eucharistieviering, het centrale moment van de Werelddag, zal plaatshebben op 11 februari 2016 in Nazareth, plaats waar het Woord mens werd en onder ons kwam wonen. Vgl. Joh. 1, 14 In Nazareth begon Jezus ook Zijn heilszending en betrok de woorden van de profeet Jesaja op zich, waaraan de evangelist Lucas ons herinnert: “De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer” (Lc. 4, 18-19).
Vooral wanneer ze ernstig is, stelt ziekte het leven van de mens steeds op de proef en brengt vragen met zich mee die in de diepte gaan. Het eerste ogenblik kan er een van opstandigheid zijn: waarom overkomt mij dat? Men voelt zich ontredderd, de bekoring wordt groot om te denken dat alles verloren is ..., dat niets nog zin heeft ...
In die situaties wordt het geloof in God enerzijds op de proef gesteld en openbaart het anderzijds heel zijn positieve kracht. Niet omdat het geloof de ziekte, de pijn of de problemen die eruit volgen, doet verdwijnen, maar omdat het een sleutel biedt waarmee wij de diepste betekenis kunnen ontdekken van wat wij meemaken; een sleutel die ons helpt zien dat de ziekte de weg kan zijn om dichter bij Jezus te komen, Hij die naast ons gaat, het kruis dragend. En deze sleutel is Zijn Moeder, Maria, met deze weg ervaren, Zij geeft hem ons.
Op de bruiloft van Kana is Maria de aandachtige vrouw die een heel groot probleem voor de gehuwden opmerkt: de wijn is op, wijn, symbool van feestvreugde. Maria ontdekt de moeilijkheid, maakt ze in zekere zin tot de hare en treedt onmiddellijk en discreet op. Zij blijft niet staan kijken, Zij geeft Haar oordeel niet maar richt zich tot Jezus en legt Hem het probleem voor zoals het is: “zij hebben geen wijn meer” (Joh. 2, 3). En wanneer Jezus Haar antwoordt dat Zijn uur nog niet gekomen is Vgl. Joh. 2, 4 , zegt Zij tot de dienaren: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.” (Joh. 2, 5). Dan doet Jezus het wonder en verandert een grote hoeveelheid water in wijn, wijn die onmiddellijk de beste van het feest lijkt te zijn. Welk onderricht kunnen wij uit het mysterie van de bruiloft van Kana halen voor de Wereldziekendag?
Het bruiloftsfeest te Kana is een icoon van de Kerk: in het midden is er de barmhartige Jezus die het teken voltrekt; rond Hem de leerlingen, de allereersten van de nieuwe gemeenschap; en dicht bij Jezus en Zijn leerlingen, is er Maria, de vooruitziende en biddende Moeder. Maria deelt in de vreugde van gewone mensen en draagt bij om ze te vermeerderen; Zij spreekt ten beste bij Haar Zoon voor het welzijn van de echtgenoten en al de genodigden. En Jezus heeft de vraag van Zijn Moeder niet geweigerd. Hoeveel hoop ligt er voor ons allen in dit gebeuren! Wij hebben een Moeder met waakzame ogen en vol goedheid, zoals Haar Zoon; met een moederhart dat overloopt van barmhartigheid, zoals Hij; met handen die willen helpen, zoals de handen van Jezus die brood braken voor wie honger had, die zieken aanraakten en hen genazen. Dat vervult ons met vertrouwen en maakt dat wij ons openstellen voor de genade en de barmhartigheid van Christus. De voorspraak van Maria laat ons de troost ervaren waarom de apostel Paulus God zegent : “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting. Hij troost ons in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in al hun noden, dank zij de troost die wij van God ontvangen” (2 Kor. 1, 3-5). Maria is de getrooste Moeder die Haar kinderen troost.
In Kana tekenen Jezus’ onderscheidende trekken en zending zich af: Hij is degene die eender wie te hulp komt die in moeilijkheden en in nood is. In Zijn messiaanse ambt zal Hij namelijk alle soorten ziekten en zwakheden genezen en boze geesten uitdrijven, Hij zal aan blinden het zicht teruggeven, kreupelen weer doen gaan, gezondheid en waardigheid teruggeven aan melaatsen, doden opwekken en de Blijde Boodschap aan armen verkondigen. Vgl. Lc. 7, 21-22 Zo heeft het verzoek van Maria op het bruiloftsfeest, door de Heilige Geest aan Haar moederhart ingegeven, niet alleen Jezus’ messiaanse macht zichtbaar gemaakt maar ook Zijn barmhartigheid.
In de zorgzaamheid van Maria weerspiegelt zich Gods tederheid. Deze tederheid komt aanwezig in het leven van vele mensen die zieken ter zijde staan en hun noden kunnen begrijpen, zelfs de meest onmerkbare, omdat zij met liefdevolle ogen kijken. Hoe dikwijls legt een mama aan het ziekbed van haar kind of een kind dat voor een bejaard familielid zorgt, of een kleinzoon die zijn grootvader of grootmoeder nabij is, haar of zijn gebed in de handen van de Maagd Maria! Voor onze dierbaren die onder ziekte lijden, vragen wij in de eerste plaats gezondheid: Jezus zelf heeft de aanwezigheid van het Rijk Gods door genezingen getoond: “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op” (Mt. 11, 4-5). Maar liefde die door geloof bezield wordt, laat ons voor hen iets groter vragen dan lichamelijke gezondheid: wij vragen vrede, sereniteit van hart die een gave Gods is, vrucht van de Heilige Geest die de Vader nooit weigert aan wie er met vertrouwen om vragen.
In het tafereel van Kana, zijn er naast Jezus en Zijn Moeder, degenen die de “dienaren” genoemd worden, die van Haar de raad krijgen: “Doet maar wat Hij u zeggen zal” (Joh. 2, 5). Het wonder gebeurt natuurlijk door Jezus; nochtans wil Hij gebruik maken van menselijke hulp om het wonder te verrichten. Hij had de wijn ook onmiddellijk in de kruiken kunnen laten verschijnen. Maar Hij wil rekenen op de medewerking van de mens en vraagt de dienaren ze met water te vullen. Hoe waardevol en aangenaam is het voor God, dienstbaar te zijn! Dat doet ons meer dan al het andere, op Jezus gelijken, die “niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen” (Mc. 10, 45). Deze anonieme mensen uit het Evangelie leren ons zo veel. Zij gehoorzamen niet alleen, maar gehoorzamen edelmoedig: zij vullen de kruiken boordevol. Vgl. Joh. 2, 7 Zij stellen vertrouwen in de Moeder en doen onmiddellijk en goed wat hun gevraagd wordt, zonder te klagen, zonder dralen.
Op deze Wereldziekendag kunnen wij de barmhartige Jezus, op voorspraak van Maria, Zijn en onze Moeder, vragen dat Hij aan ons allen deze beschikbaarheid zou geven van dienstbaarheid aan wie in nood is, en concreet aan onze zieke broeders en zusters. Soms kan deze dienst vermoeiend, zwaar zijn maar wij zijn zeker dat de Heer onze menselijke inspanningen in iets goddelijk zal veranderen. Ook wij kunnen handen, armen, harten zijn die God helpen om Zijn wonder te verrichten, zij het dikwijls in het verborgene. Ook wij, gezonden en zieken, kunnen onze inspanningen en ons lijden opdragen zoals dit water dat de kruiken vult op de bruiloft te Kana en dat getransformeerd wordt in uitstekende wijn. Met de discrete hulp van wie lijdt, zoals bij ziekte, draagt men elke dag het kruis op zijn schouders en volgt men de Meester Vgl. Lc. 9, 23 en zelfs al zal de ontmoeting met het lijden altijd een mysterie zijn, toch zal Jezus ons helpen er de betekenis van te onthullen.
Als wij de stem kunnen volgen van Haar die ook tot ons zegt: “Doet maar wat Hij u zeggen zal”, zal Jezus het water van ons leven altijd omvormen in goede wijn. Zo zal deze Wereldziekendag die plechtig gevierd wordt in het Heilig Land, de wens helpen realiseren die ik uitgesproken heb in de Bul van het Buitengewoon Jaar van de Barmhartigheid: “Moge dit Jubeljaar dat in barmhartigheid beleefd wordt, de ontmoeting met het jodendom en de islam en met alle andere eerbiedwaardige religieuze tradities bevorderen. Moge het ons meer openen voor dialoog om elkaar beter te kennen en te begrijpen. Moge het iedere vorm van geslotenheid en minachting verjagen. Moge het iedere vorm van geweld en discriminatie afwijzen”. Paus Franciscus, Bul, Het gelaat van de Barmhartigheid - Afkondiging van het Buitengewone Jubileum van de Barmhartigheid, Misericordiae Vultus (11 apr 2015), 23 Elk hospitaal en elk verzorgingstehuis kan een zichtbaar teken en plaats zijn om de cultuur van ontmoeting en vrede te promoveren waarbij de ervaring van ziekte en leed, en ook professionele en broederlijke hulp bijdragen tot het overschrijden van iedere limiet en verdeeldheid.
Daarvoor kunnen twee religieuzen die in mei laatstleden heilig verklaard werden, ons tot voorbeeld dienen: de heilige Mariam Alphonsine Danil Ghattas en de heilige Maria Bawardy van de gekruisigde Jezus, beiden dochters van het Heilig Land. De eerste was een getuige van zachtmoedigheid en eenheid, en gaf een duidelijk getuigenis van het allergrootste belang om voor elkaar beschikbaar te zijn, om ten dienste van elkaar te leven. De tweede, een nederige en ongeletterde vrouw, was volgzaam aan de Heilige Geest en werd een instrument van ontmoeting met de moslimwereld.
Aan iedereen die ten dienste staan van zieken en lijdende mensen wens ik de bezieling van de geest van Maria, Moeder van Barmhartigheid. “Moge de zachtheid van Haar blik ons in dit Heilig Jaar vergezellen, opdat iedereen de vreugde van Gods tederheid moge herontdekken” Paus Franciscus, Bul, Het gelaat van de Barmhartigheid - Afkondiging van het Buitengewone Jubileum van de Barmhartigheid, Misericordiae Vultus (11 apr 2015), 24 en in zijn hart en gebaren bewaren. Vertrouwen wij benauwdheden en beproevingen, evenals vreugde en vertroosting toe aan de voorspraak van de Maagd Maria en richten wij ons gebed tot Haar opdat Zij zich met Haar barmhartige ogen tot ons zou keren, vooral in ogenblikken van pijn; moge Zij ons waardig maken om vandaag en voor altijd het Gelaat te schouwen van de Barmhartige, Haar Zoon Jezus. Ik begeleid dit gebed voor u allen met mijn Apostolische Zegen.
Vaticaan, 15 september 2015,
Gedachtenis van de Allerzaligste Maagd Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Smarten
FRANCISCUS