21 november 1964
De liefde en verering voor de Heilige Schrift, en, wij zouden bijna zeggen, de cultus van de Heilige Schrift, brengen onze broeders tot een voortdurende en ijverige studie van het heilige boek. Het Evangelie "is immers een goddelijke kracht tot heil van ieder, die erin gelooft, allereerst de Jood, maar ook de Griek" (Rom. 1, 16).
Onder aanroeping van de Heilige Geest zoeken zij in de heilige Schrift God als degene, die tot hen spreekt in Christus, aangekondigd door de profeten, het Woord van God, voor ons mens geworden. Daarin beschouwen zij het leven van Christus en al wat de goddelijke Meester heeft geleerd en gedaan voor het heil van de mensen, vooral de geheimen van zijn dood en verrijzenis.
Maar wanneer de van ons gescheiden Christenen het goddelijk gezag van de heilige Boeken erkennen, denken zij anders dan wij - en dit weer met onderlinge verschillen - over de verhouding tussen de Schrift en de Kerk, waarin, volgens het katholiek geloof, het authentieke leerambt een bijzondere plaats inneemt bij de uitleg en de verkondiging van het geschreven woord Gods.
Toch is de Heilige Schrift juist bij de dialoog een voortreffelijk hulpmiddel in de machtige hand van God tot het bereiken van de eenheid, die de Verlosser alle mensen voorhoudt.