21 november 1964
LUMEN GENTIUM Over de Kerk |
|||
► | De religieuzen | ||
► | De taak van de Kerk ten opzichte van de religieuzen |
Omdat het de taak is van kerkelijke hiërarchie, het volk Gods te leiden en het naar vruchtbare weiden te voeren Vgl. Ez. 34, 14 , moet zij de beleving van de evangelische raden, die zo bij uitstek de volmaaktheid van de liefde tot God en de naaste te bevorderen, door haar wijze voorschriften regelen. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870). cap. XV, et Adnot. 48: Mansi 51, 549v. en 619v. Vgl. Paus Leo XIII, Brief, Au milieu des consolations (23 dec 1900), 4 Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over seculiere instituten, Provida Mater Ecclesia (2 feb 1947), 1. Nederig de stuwing van de Heilige Geest volgend, aanvaardt de hiërarchie ook de regels, die haar door uitstekende mannen en vrouwen worden voorgelegd; zij geeft daaraan een nadere redactie en tenslotte de authentieke goedkeuring. Tevens schenkt zij aan de instituten, die overal zijn gesticht tot opbouw van het Lichaam van Christus, de waakzame en beschermende steun van haar gezag om ze te doen groeien en bloeien overeenkomstig de geest van hun stichters.
Om beter te kunnen voorzien in de noden van de gehele kudde van de Heer, kan de paus, krachtens zijn primaat over de gehele Kerk en met het oog op het algemeen belang, elk instituut van volmaaktheid en zijn afzonderlijke leden onttrekken aan de jurisdictie van de plaatselijke ordinarissen en ze stellen onder het gezag van zichzelf alleen, Vgl. Paus Leo XIII, Apostolische Constitutie, Romanos Pontifices (8 mei 1881). A.S.S. 13 (1880-81) 483 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot generaal oversten van orden, congregaties en seculiere instituten in Rome gevestigd, Annus Sacer (8 dec 1950), 9. Eveneens kunnen zij gesteld blijven onder hun eigen patriarchale overheid of daaraan worden toevertrouwd. Overeenkomstig de kerkelijke wetten zijn de leden zelf, bij het vervullen van hun taak jegens de Kerk op grond van hun bijzondere levensvorm, verplicht tot eerbied en gehoorzaamheid ten opzichte van de bisschoppen, vanwege hun herderlijk gezag in de particuliere Kerken en vanwege de noodzakelijke eenheid en samenwerking bij het apostolaat. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot generaal oversten van orden, congregaties en seculiere instituten in Rome gevestigd, Annus Sacer (8 dec 1950), 9 Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over het religieuze leven, Sedes Sapientiae (31 mei 1956), 5 Vgl. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot vertegenwoordigers van Generale Kapittels van religieuze orden en congregaties, Magno gaudio (23 mei 1964)
Niet alleen verleent de Kerk, door haar bekrachtiging, aan de publieke beleving van de evangelische raden de waardigheid van een canonieke stand, maar zij brengt ook door haar liturgische handeling tot uitdrukking, dat het een aan God gewijde staat is. Want de Kerk zelf aanvaardt met het haar door God geschonken gezag de geloften van hen, die de professie afleggen, verkrijgt, door haar publiek gebed, voor hen de hulp en de genade van God, beveelt hen God aan en schenkt hun geestelijke weldaden door hun offerande te verenigen met het eucharistisch offer.