21 november 1964
Welnu, de Kerk, die Maria's geheimnisvolle heiligheid beschouwt, haar liefde navolgt en getrouw de wil van de Vader volbrengt, wordt door het woord Gods, dat zij in geloof aanvaardt, eveneens moeder, want door de prediking en het doopsel brengt zij de kinderen, die van Heilige Geest zijn ontvangen en uit God zijn geboren, voort tot een nieuw en onsterfelijk leven. Ook zij is maagd; zij bewaart de aan haar bruidegom beloofde trouw gaaf en zuiver, en op het voorbeeld van de Moeder van haar Heer bewaart zij maagdelijk, door de kracht van de Heilige Geest, het geloof ongerept, de hoop ongeschokt, de liefde onvervalst, H. Ambrosius van Milaan, Expositio Evangelii secundum Lucam. X, 24-25: P.L. 15, 1810 H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 13, 12: P.L. 35, 499 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 191, 2, 3: P.L. 38, 1010; enz. Vgl. H. Beda Venerabilis, In Lucae Evangelium expositio. I, cap. 2: P.L. 92, 330 Vgl. Isaac de Stella, Preken, Sermones. 51: P.L. 194, 1863A.