21 november 1964
In het openbaar leven van Jezus komt zijn Moeder duidelijk naar voren, reeds in het begin, wanneer zij uit medelijden op de bruiloft van Kana in Galilea Jezus de Messias door haar tussenkomst er toe brengt, een begin te maken met de tekenen. Vgl. Joh. 2, 1-11 Tijdens zijn prediking nam zij de woorden in zich op, waarmee haar Zoon het Koninkrijk stelde boven de betrekkingen en de banden van vlees en bloed, en waarmee Hij degenen gelukkig prees, die naar het woord Gods luisteren en het onderhouden Vgl. Mc. 3, 35. par. Vgl. Lc. 11, 27-28 , iets wat zij zelf zo trouw in vervulling bracht. Vgl. Lc. 2, 19.51 Zo ging ook de heilige Maagd vooruit op haar pelgrimstocht van het geloof en volhardde zij trouw in de vereniging met haar Zoon tot aan het kruis, waar zij stond, niet zonder een bepaald plan van God Vgl. Joh. 19, 25 , diep meeleed met haar Eniggeborene en zich met moederlijke gevoelens verenigde met zijn offer, door liefdevol toe te stemmen in de offerdood van het Slachtoffer, dat uit haar was geboren; en tenslotte werd zij door dezelfde Christus Jezus, stervend aan het kruis, als moeder gegeven aan de leerling met deze woorden: Vrouw, ziedaar uw zoon. Vgl. Joh. 19, 26-27 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 111