
21 november 1964
De Maagd Maria immers, die, op de boodschap van de engel, het Woord Gods ontving in haar hart en in haar schoot en die aan de wereld het Leven bracht, wordt erkend en geëerd als de waarachtige Moeder van God, onze Verlosser. Met het oog op de verdiensten van haar Zoon op een meer verheven wijze verlost en door een intieme en onverbreekbare band met Hem verenigd, bezit zij de hoogste taak en waardigheid van Moeder Gods en hierdoor van meestgeliefde dochter van de Vader en tempel van de Heilige Geest; en door deze sublieme genadegave overtreft zij verre alle andere schepselen in de hemel en op aarde. Tevens echter is zij in het geslacht van Adam verbonden met alle te verlossen mensen, ja, "zij is ten volle de moeder van de ledematen (van Christus), ... omdat zij in liefde heeft meegewerkt aan de geboorte van de gelovigen in de Kerk, die de ledematen zijn van dat Hoofd". H. Augustinus, Over de heilige maagdelijkheid, De sancta Virginitate. 6: PL 40, 399 Dientengevolge wordt zij ook geëerd als het voortreffelijkste en het uitzonderlijk verheven lid van de Kerk en als haar beeld en uitstekendste model in het geloof en in de liefde; en de katholieke Kerk, onderricht door de Heilige Geest, omgeeft haar, als een zeer beminde moeder, met kinderlijke liefde.