21 november 1964
De Heer Jezus, die goddelijke Leraar en het Toonbeeld van alle volmaaktheid, heeft al zijn leerlingen zonder uitzondering, van iedere staat of stand, die heiligheid van leven voorgehouden. Waarvan Hijzelf de grondslag en de voleinding is: " Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is" (Mt. 5, 48) Vgl. Origenes van Alexandrië, Commentaria in Romanum. 7, 7: P.G. 14, 1122B Pseudo Macarius, De Oratione. 11: P.G. 34, 861AB Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 184, a. 3 Want over allen heeft Hij de Heilige Geest gezonden, die hen innerlijk moet aanzetten om God lief te hebben met geheel hun hart, geheel hun ziel, geheel hun verstand en geheel hun kracht Vgl. Mc. 12, 30 , en om elkaar lief te hebben, zoals Christus hun heeft liefgehad Vgl. Joh. 13, 34 Vgl. Joh. 15, 12 . Christus volgelingen, door God geroepen en in de Heer Jezus gerechtvaardigd niet op grond van werken maar volgens Gods raadsbesluit en genade, zijn door het doopsel van het geloof waarlijk kinderen Gods geworden en deelachtig aan de goddelijke natuur, en daarom werkelijk heilig. Bijgevolg moeten zij de ontvangen heiligheid met Gods hulp in de praktijk van hun leven bewaren en vervolmaken. De apostel vermaant hen te leven "zoals heiligen betaamt" (Ef. 5, 13), en zich te bekleden "als Gods heilige en geliefde uitverkorenen, met tedere ontferming, goedheid, deemoed, zachtheid en geduld" (Kol. 3, 12), en de vruchten van de Geest voort te brengen tot heiliging. Vgl. Gal. 5, 22 Vgl. Rom. 6, 22 Omdat wij allen echter op vele punten misdoen Vgl. Jac. 3, 2 , hebben wij opnieuw behoefte aan Gods barmhartigheid en moeten wij dagelijks bidden: "En vergeef ons onze schuld" (Mt. 6, 12) Vgl. H. Augustinus, Nalezingen, Retractationes. II, 18: P.L. 32, 637v. Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 75
Het is dus voor iedereen duidelijk, dat alle gelovigen van iedere staat of stand geroepen zijn tot de volheid van het christelijk leven en tot de volmaaktheid van de liefde Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken, Casti Connubii (31 dec 1930), 28-29 Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de H. Franciscus van Sales, Rerum Omnium Pertubationem (26 jan 1923) Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over seculiere instituten, Provida Mater Ecclesia (2 feb 1947), 3-4 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot generaal oversten van orden, congregaties en seculiere instituten in Rome gevestigd, Annus Sacer (8 dec 1950), 6 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Nel darvi (1 juli 1956), 3-6 en door deze heiligheid wordt ook de burgerlijke maatschappij meer menselijk in haar manier van leven. De gelovigen moeten deze volmaaktheid trachten te verwezenlijken met behulp van de krachten, die zij naar de maat van Christus' gave hebben ontvangen, om zo zijn voorbeeld te volgen, gelijkvormig te worden aan zijn beeld, de wil van de Vader in alles te volbrengen en zich met heel hun hart in te zetten voor de eer van God en de dienst van de naaste.
Hierdoor zal de heiligheid van het volk Gods rijke vruchten opleveren, zoals in de geschiedenis van de Kerk duidelijk blijkt uit het leven van zoveel heiligen.