21 november 1964
De bisschop, bekleed met de volheid van het priesterschap, is de beheerder van de genade van het hogepriesterschap Oratie van de bisschopsconsecratie in de Byzantijnse ritus: Euchologion to mega, Rome 1873, p. 139, vooral bij de Eucharistie, die hij zelf opdraagt of doet opdragen Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, 282. en waarvan de Kerk voortdurend leeft en groeit. Deze Kerk van Christus is werkelijk aanwezig in alle rechtmatige plaatselijke gemeenschappen van gelovigen die, in vereniging met haar herders, in het nieuwe testament eveneens Kerken worden genoemd. Vgl. Hand. 8, 1 Vgl. Hand. 14, 22-23 Vgl. Hand. 20, 17 en passim. Zij vormen immers daar, waar zij zijn, het nieuwe volk, door God geroepen in de Heilige Geest en in volle overtuiging. Vgl. 1 Tess. 1, 5 In die gemeenschappen worden door de prediking van Christus' Evangelie de gelovigen verzameld en wordt het geheim gevierd van het Avondmaal van de Heer, "opdat door het Lichaam en Bloed van de Heer alle broeders van de gemeenschap innig met elkaar worden verenigd". Mozarabische oratie: P.L. 96, 759B In iedere gemeenschap, verenigd rondom het altaar en geleid door het heilig ministerie van de bisschop Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 8, 1: ed. Funk, I, p. 282, zien wij het symbool van die liefde en "van die eenheid van het mystieke Lichaam, die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het heil". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 73, a. 3 In deze gemeenschappen, hoewel vaak klein en arm of verspreid, is Christus aanwezig, die met zijn kracht de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk tot een eenheid samenbindt. Vgl. H. Augustinus, In discussie met de manicheeër Faustus, Contra Faustum Manichaeum (1 jan 397). 12, 20: P.L. 44, 265 Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 57, 7: P.L. 38, 389 enz. Want "het deelnemen aan het Lichaam en Bloed van Christus heeft juist deze uitwerking, dat wij omgevormd worden in hetgeen wij nuttigen". H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 63, 7: P.L. 54, 357C
Elke rechtmatige viering van de Eucharistie wordt geleid door de bisschop, die tot taak heeft, de christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen, door de bisschop die tot taak heeft de Christelijke eredienst voor de goddelijke Majesteit uit te oefenen en te regelen volgens de voorschriften van de Kerk die hij naar zijn Heer en de wetten van de Kerk, die hij naar zijn persoonlijk inzicht voor zijn diocees nader heeft omschreven.
Zo delen de bisschoppen door hun gebed en arbeid voor het volk op velerlei wijze en in overvloed mee van de volheid van Christus' heiligheid. Door de bediening van het woord delen zij de kracht Gods aan hen, die geloven, mede met het oog op hun heil Vgl. Rom. 1, 16 , en door de Sacramenten, die zij door hun gezag geregeld en op vruchtbare wijze doen toedienen, heiligen zij die gelovigen. H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 2-3: ed. Botte, pp. 26-30. Zij regelen de toediening van het Doopsel, waardoor men deel krijgt aan het koninklijk priesterschap van Christus. Zij zijn de eigenlijke bedienaars van het Vormsel, zij dienen de heilige Wijdingen toe en stellen de boetepraktijk vast. Zij geven met zorg aansporingen en instructies aan hun volk om het bij de liturgie en vooral bij het heilig Misoffer zijn taak met geloof en eerbied te doen vervullen. Zij moeten tenslotte door het voorbeeld van hun leven hun onderhorigen van nut zijn, door nl. hun gedrag smetteloos te houden en het met Gods hulp steeds te vervolmaken, om zo, samen met de hun toevertrouwde kudde, tot het eeuwig leven te kunnen geraken. vgl. de tekst van het Onderzoek bij het begin van de bisschopsconsecratie en de Oratie aan het eind van de Wijdingsmis, na het Te Deum.