
21 november 1964
In de persoon van de bisschoppen, ter zijde gestaan door de priesters, is dus de Heer Jezus Christus, de hoogste Pontifex, aanwezig temidden van de gelovigen. Want, ofschoon Hij zetelt aan de rechterhand van de Vader, houdt Hij niet op, aanwezig te zijn in de vergadering van zijn bisschoppen. H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 5, 3; P.L. 54, 154 Vooral door hun verheven dienstwerk verkondigt Hij het woord Gods aan alle volken en dient hij voortdurend aan de gelovigen de sacramenten toe van het geloof. Door middel van hun vaderlijk ambt Vgl. 1 Kor. 4, 15 voegt Hij door een hemelse wedergeboorte nieuwe ledematen toe aan zijn Lichaam.
Door hun wijsheid tenslotte en hun beleid geeft Hij leiding en orde aan het volk van het nieuwe verbond op zijn pelgrimstocht naar het eeuwig geluk. Deze herders, uitverkoren om de kudde van de Heer te weiden, zijn de helpers van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen Vgl. 1 Kor. 4, 1 . Aan hen is toevertrouwd het getuigenis voor het Evangelie van Gods genade Vgl. Rom. 15, 16 Vgl. Hand. 20, 24 , en de dienst van de Geest en de gerechtigheid in heerlijkheid Vgl. 2 Kor. 3, 8-9 .
Om deze verheven functies te kunnen vervullen hebben de apostelen van Christus een bijzondere uitstorting ontvangen van de Heilige Geest, die over hen is neergedaald Vgl. Hand. 1, 8 Vgl. Hand. 2, 4 Vgl. Joh. 20, 22-23 , en zij zelf hebben door de handoplegging aan hun medehelpers de geestelijke gave overgedragen Vgl. 1 Tim. 4, 14 Vgl. 2 Tim. 1, 6-7 , die tot op onze dagen in de bisschopsconsecratie is doorgegeven. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 4. Het Concilie van Trente, Sess. 23, cap. 3, haalt deze woorden van 2 Tim. 1, 6-7 aan, om te bewijzen, dat het Priesterschap een echt sacrament is. (Denz. 1766) Het heilig Concilie leert daarom, dat door de bisschopsconsecratie de volheid van het Sacrament van het priesterschap wordt meegedeeld, die door het liturgisch gebruik van de Kerk en door de heilige Vaders het hogepriesterschap, de bekroning van het heilig ministerie wordt genoemd H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 3, (ed. Botte, Sources chrét., pp. 27-30, wordt aan de bisschop het primaat van het Priesterschap toegekend. Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Sacramentarium Leonianum. ed, Mohlberg, Sacramentarium Veronense, Romae 1955, p. 119: "Tot het ministerie van het hogepriesterschap... Voltooi in uw priesters het hoogtepunt van uw mysterie...". Vgl. Paus Gelasius I, Sacramentarium Gelasianum. Romae 1960, pp. 121-122: "Schenk hun Heer, de bisschopszetel voor het besturen van uw Kerk en geheel uw volk". Zie P.L. 78 224. De bisschopsconsecratie schenkt, naast de taak om te heiligen, ook de taak om te onderwijzen en de taak om te besturen, die echter krachtens haar aard slechts kunnen worden uitgeoefend in hiërarchische gemeenschap met het hoofd en de leden van het college. Want de traditie, die vooral blijkt uit de liturgische riten en uit het gebruik van de oosterse en westerse Kerk, leert duidelijk, dat door de handoplegging en de wijdingswoorden de genade van de Heilige Geest wordt meegedeeld H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 2, (ed. Botte, p. 27) en het heilig merkteken wordt ingedrukt Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 5. Het Concilie leert dat het Sacrament van de Wijding een onuitwisbaar merkteken indrukt Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Homilie, Bij de wijding van 14 Bisschoppen voor Afrika, Azië en Oeceanië (8 mei 1960). A.A.S. 52 (1960) 466 Vgl. H. Paus Paulus VI, Homilie, Bij de wijding van 14 Bisschoppen in de Sint Pietersbasiliek, Animi nostri attentionem (20 okt 1963). A.A.S. 55 (1963) 1014, waardoor de bisschoppen op eminente en zichtbare wijze Christus zelf als Leraar, Herder en Hogepriester vertegenwoordigen en in zijn naam optreden H. Bernardus van Clairvaux, Homilies over het Hooglied, Sermones in Canticum Canticorum. 63, 14: P.L. 4, 386; Hartel IIIB, p. 713: "De priester treedt werkelijk op in naam van Christus" H. Johannes Chrysostomos, In epistulam ii ad Timotheum. 4: P.G. 62, 612: De priester is het symbool van Christus H. Ambrosius van Milaan, Enarrat in Psal.. 38, 25-26: P.L. 14, 1051-52; CSEL 64, 203-204 Vgl. Ambrosiaster, In 1 Tim.. 5, 19: P.L. 17, 479C Vgl. Ambrosiaster, In Eph.. 4, 11-12: P.L. 17, col. 387C. Vgl. Theodorus van Mopsuestia, Hom. Catech.. XV, 21 en 24: ed. Tonneau, pp. 497 en 503. Vgl. Hesychius van Jeruzalem, In Lev.. L. 2, 9, 23: P.G. 93, 894B. Het komt aan de bisschoppen toe om door het Sacrament van de Wijding nieuwe uitverkorenen in het college van bisschoppen op te nemen.
De bisschoppen besturen de hun aangewezen particuliere Kerken als plaatsbekleders en afgezanten van Christus Paus Benedictus XIV, Brief, Romano Ecclesia (5 okt 1752), 1. § 1: Bullarium Benedictus XIV, t. IV, Rome 1758, 21: "De bisschop is het beeld van Christus en vervult zijn taak" Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 41. "Ieder van hen weidt en bestuurt de hem persoonlijk aangewezen kudde"., door hun raad, hun aansporingen, hun voorbeeld, maar ook door hun gezag en hun gewijde macht, die zij echter alleen aanwenden om hun kudde in de waarheid en de heiligheid te stichten het woord indachtig, dat wie de voornaamste is, moet zijn als jongste en die bevelen geeft als iemand die dient. Vgl. Lc. 22, 26-27 Deze macht die zij persoonlijk uitoefenen in naam van Christus, is een eigen, gewone en rechtstreekse macht, al wordt de uitoefening ervan in laatste instantie geregeld door het hoogste gezag van de Kerk en als kan ze door dit gezag, met het oog op het welzijn van de Kerk of van de gelovigen aan bepaalde beperkingen worden gebonden. Krachtens deze macht hebben de bisschoppen het heilig recht en ten overstaan van de Heer de plicht, voor hun onderhorigen wetten uit te vaardigen, als rechter op te treden en heel het gebied van eredienst en van het apostolaat te regelen. Aan hen is tenvolle het herderlijke ambt of de gewone en dagelijkse zorg voor hun kudde toevertrouwd, en men mag het niet beschouwen als louter plaatsvervanger van de Pausen, want zij bezitten een macht die hun eigen is en zij worden naar volle waarheid de overheid genoemd van het volk, dat zij besturen Paus Leo XIII, Encycliek, Over de eenheid van de Kerk, Satis Cognitum (29 juni 1886) Paus Leo XIII, Brief, Officio sanctissimo (22 dec 1887), 13. A.S.S. 20 (1887) 264 (eccl. Doc. 0155, bladz. 48-49, n. 13) Vgl. Z. Paus Pius IX, Apostolische Brief, Aan de Bisschoppen van Duitsland over de circulaire Depesche, Mirabilis Illa Constantia (4 mrt 1875) Vgl. Z. Paus Pius IX, Toespraak, Tot het Consistorie (15 mrt 1875). toespraak in het Consistorie van 15 maart 1875: Denz. 3112-3117 Hun macht wordt door de hoogste universele macht niet opgeheven, maar veeleer beschermd, versterkt en verdedigd 1e Vaticaans Concilie, 4e Zitting - Dogmatische Constitutie over de Kerk van Christus, Pastor Aeternus (18 juli 1870), 12, omdat de Heilige Geest de bestuursvorm, die Christus in zijn Kerk heeft gevestigd, onverminderd in stand houdt.
De bisschop, die door de Heer des huizes is belast met het bestuur van zijn gezin, moet het voorbeeld van de goede Herder voor ogen houden, "die gekomen is niet om gediend te worden, maar om te dienen" (Mt. 20, 28)(Mc. 10, 45) en zijn leven te geven voor zijn schapen. Vgl. Joh. 10, 11 Genomen uit de mensen en aan zwakheid onderhevig kan hij toegeeflijk zijn voor onwetenden en dwalenden. Vgl. Hebr. 5, 1-2 Hij moet bereid zijn, te luisteren naar zijn onderhorigen, die hij als zijn echte kinderen liefheeft en die hij aanspoort om ijverig met hem samen te werken. Omdat hij aan God rekenschap over hen zal moeten afleggen Vgl. Hebr. 13, 17 , moet hij door gebed, en allerlei werken van liefde zorg dragen zowel voor zijn onderhorigen als voor hen, die nog niet tot de éne kudde behoren en die hij moet beschouwen als hem aanbevolen in de Heer. Omdat hij, gelijk de apostel Paulus, bij allen in de schuld staat, moet hij steeds klaar staan aan allen het Evangelie te brengen Vgl. Rom. 1, 14-15 en zijn gelovigen aan te sporen tot een apostolische en missionaire activiteit. De gelovigen van hun kant moeten één zijn met de bisschop, gelijk de Kerk één is met Jezus Christus, en Jezus Christus met de Vader, opdat alles samenvloeie in de eenheid Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 5, 1: ed. Funk, I, 216 en moge strekken tot hoge eer van God. Vgl. 2 Kor. 4, 15