21 november 1964
De Kerk voelt zich met hen, die gedoopt zijn en de naam van christen dragen, maar niet het volledige geloof belijden of niet in de eenheid van gemeenschap leven onder de opvolger van Petrus, om meerdere redenen verbonden. Vgl. Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Praeclara gratulationis publicae (20 juni 1894), 10-13 Velen immers houden de heilige Schrift als norm van geloof en leven hoog in ere, tonen een oprechte religieuze ijver, geloven vol liefde in God, de almachtige Vader, en in Christus, de Zoon Gods, en de Verlosser Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de eenheid van de Kerk, Satis Cognitum (29 juni 1886), 129 Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de hereniging van Schotland met de Kerk, Caritatis Studium (25 juli 1898) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Kerstboodschap 1941, Nell'alba (24 dec 1941), 33; zij zijn getekend door het Doopsel, waardoor zij met Christus zijn verbonden, en zij erkennen en ontvangen in hun eigen Kerken of kerkelijke gemeenschappen ook nog andere sacramenten. Verschillenden onder hen hebben ook het episcopaat, vieren de heilige Eucharistie en koesteren een bijzonder godsvrucht jegens de Maagd en Moeder Gods Maria. Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de promotie van de studies van de Oosterse Kerken, Rerum Orientalium (8 sept 1928). A.A.S. 20 (1928) 287 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de H. Cyrillus, Patriarch van Alexandrië, Orientalis Ecclesiae (9 apr 1944). A.A.S. 36 (1944) 137 Daarbij komt nog de gemeenschap in het gebed en andere geestelijke goederen, zelfs een echte verbondenheid in de Heilige Geest, die met zijn heiligende kracht ook in hen werkt door gaven en genaden, en die sommigen van hen de kracht heeft geschonken, hun leven te offeren. Zo wekt de Geest in alle leerlingen van Christus het verlangen en het actieve streven naar de vreedzame eenheid van allen, op de door Christus gewilde wijze in één kudde onder één Herder. Vgl. Heilig Officie, Instructie over de intentie van de bedienaar van het Sacrament uit andere christelijke denominaties (28 dec 1949). AAS 42 (1950), p. 142
Voor de verwezenlijking hiervan blijft onze Moeder de Kerk, bidden, hopen werken; en zij spoort haar kinderen aan tot zuivering en vernieuwing om het teken van Christus duidelijker te doen stralen op het gelaat van de Kerk.