H. Paus Johannes Paulus II - 1 augustus 1984
Men kan onder verschillende aspecten over verantwoordelijkheid spreken bij de uitoefening van de functie van het ouderschap. Zo schrijft hij: “met betrekking tot de biologische processen, betekent verantwoord ouderschap kennis en eerbiediging van de functies hiervan; want in het vermogen om nieuw leven te verwekken, ontdekt de menselijke rede biologische wetten die deel uitmaken van de menselijke persoon”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10 Vervolgens, als het gaat om de psychologische dimensie “wat de instincten en hartstochten betreft, betekent verantwoord ouderschap de noodzakelijke beheersing die verstand en wil daarover moeten uitoefenen”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10
Rekening houdend met de bovengenoemde intrapersoonlijke aspecten en als we eraan de “economische en sociale omstandigheden” toevoegen, moeten we erkennen dat “diegenen verantwoord ouderschap uitoefenen die ofwel het weloverwogen en edelmoedig besluit nemen om een groot gezin te stichten ofwel, om ernstige redenen en met inachtneming van de voorschriften van de moraal, voor een bepaalde of een onbepaalde tijd de geboorte van een kind besluiten te vermijden”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 10
Hieruit volgt dat het concept van ‘verantwoord ouderschap’ niet alleen de ingesteldheid bevat om een ‘nieuwe geboorte’ te voorkomen, maar ook om het gezin te doen groeien overeenkomstig de criteria van voorzichtigheid. In dit licht, waarin de vraag van ‘verantwoord ouderschap’ moet worden bestudeerd en besloten, is altijd van het grootste belang “de objectieve morele orde die door God is ingesteld en waarvan het rechtschapen geweten de getrouwe tolk is”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot het Congres ter herdenking van twintig jaar encycliek Humanae Vitae van Paulus VI (15 mrt 1988), 10