
Paus Leo XIII - 18 november 1893
Vroeger had men vooral te doen met tegenstanders, die op hun persoonlijk oordeel steunden, de goddelijke overlevering en het leergezag der Kerk verwierpen, en de stelling hadden opgezet, dat de Schriftuur de enige bron van de openbaring is en de hoogste rechter inzake het geloof. Welnu, zo heeft men tegenwoordig te doen met de rationalisten, die als het ware de kinderen en de erfgenamen van de juistgenoemden zijn; die eveneens uitsluitend op eigen mening steunen, en die zelfs de restanten van christelijk geloof, welke zij van hun voorouders hadden ontvangen, totaal overboord geworpen hebben. Zij ontkennen immers absoluut het bestaan van iedere goddelijke openbaring, iedere goddelijke ingeving, iedere heilige Schrift. Die begrippen zijn volgens hun beweren louter menselijke uitvindingen en verzinsels. Die verhalen namelijk zijn geen echte geschiedenis van werkelijke gebeurtenissen, maar dwaze fabeltjes of leugenachtige vertelsels. Die voorspellingen zijn geen profetieën en godsspraken, maar ofwel voorzeggingen, die na afloop van de gebeurtenissen zijn verzonnen, ofwel natuurlijke voorgevoelens. Die mirakelen zijn geen eigenlijk gezegde wonderen en blijken van goddelijke kracht, maar slechts feiten die verbazing wekten, doch die de krachten van de natuur volstrekt niet te boven gaan, of goocheltoeren en mythen. De Evangeliën en de geschriften der apostelen moet men aan geheel andere auteurs toeschrijven.