
Paus Franciscus - 6 december 2015
Dierbare broeders en zusters, goeie dag!
Op deze tweede zondag van de Advent zijn we met de liturgie in de school van Johannes de Doper die predikte "een doopsel van bekering tot vergeving van zonden" (Lc. 3, 3). En misschien stellen we ons de vraag: "Waarom zouden we ons moeten bekeren? Bekering dat is voor een goddeloze die gelovige wordt, of een zondaar die rechtvaardig wordt, maar wij hebben daaraan geen nood, wij zijn al Christen! Dus, zijn we in orde". En, dat is niet waar. Wanneer we zo denken beseffen we niet dat we ons precies van deze aanmatiging - we zijn christenen, allemaal in orde, aan ons schort niets - moeten bekeren: van de veronderstelling dat als we de rekening maken alles in orde is en we geen bekering nodig hebben. Maar laten we ons de vraag stellen: is het echt zo dat we in de verschillende situaties en omstandigheden van het leven in ons dezelfde gevoelens koesteren als Jezus? Is het echt zo dat wij aanvoelen zoals Jezus aanvoelt? Bijvoorbeeld wanneer we onrecht of belediging ondergaan, slagen we er dan in zonder wrevel te reageren en van harte te vergeven aan wie ons vergeving vraagt? Hoe moeilijk is het om vergeving te schenken! Zo moeilijk! "Ik zal het je betaald zetten": dat is wat in ons op komt! Wanneer we opgeroepen worden vreugde en leed te delen, kunnen we dan oprecht wenen met wie weent en verheugd zijn met wie blij is? Als we ons geloof moeten tonen, doen we dat dan met moed en eenvoud, zonder ons voor het Evangelie te schamen? Zo kunnen we ons veel vragen stellen. Alles is niet in orde, we moeten ons altijd bekeren om de gevoelens van Jezus te koesteren.