• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

TOT HET H. COLLEGE BIJ GELEGENHEID VAN ZIJN NAAMFEEST

Mijne Heren Kardinalen,

De aanleiding tot dit samenzijn, zo treffend onder woorden gebracht door Z. Em. de Kardinaal-Deken van dit College, heeft Ons bijzonder getroffen; Wij spreken Onze diep gevoelde dank hiervoor uit. Wij stellen de gelukwensen dit tot Ons gericht worden uit een zo gezagvolle en zo dierbare bron op hoge prijs. Zij vormen een getuigenis van de hartelijkheid waarmede het College van Kardinalen Ons en Onze arbeid omringt; zij getuigen van de edelmoedigheid waarmede het Onze nederige persoon ondersteunt; zij spreken van de trouw waarmede het evenveel eer brengt aan de eigen taak als steun geeft aan Ons Apostolisch Ambt, zij getuigen tenslotte van de kostbare gebeden die zijn gelukwensen vergezellen en van het Godsvertrouwen dat het bezielt bij de beoordeling van alle gebeurtenissen betreffende het leven van de Kerk en van de Apostolische Stoel.

Onzerzijds willen Wij vanzelfsprekend gaarne verzekeren dat Onze gevoelens volkomen beantwoorden aan die welke het Heilig College koestert. Ons hart is vervuld van dankbaarheid voor de medewerking die Wij van U ondervinden, vervuld van eerbied voor de waardigheid van Uw persoon, vervuld van vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid van wie Wij voor dit eerbiedwaardig College evenals voor de gehele Romeinse Curie, voor Onze dierbare stad Rome en voor de gehele wereld, afsmeken: "Omne datum optimum et omne donum perfectum - elke goede gave, elk volmaakt geschenk daalt neer van boven" (Jac. 1, 17).

Het Heilig College en het bestuur van de Kerk

Een gelegenheid als deze brengt er Ons vanzelfsprekend toe Onze blik in vogelvlucht terug te laten gaan over de weg die Wij gedurende de twaalf drukbezette maanden van dit eerste jaar van Ons pontificaat hebben afgelegd, om vervolgens een blik vooruit te werpen in de toekomst die zich voor ons opent. In beide gevallen vluchtige blik slechts, maat toch voldoende om duidelijk aan te tonen hoezeer Wij er naar streven het Heilig College te betrekken niet alleen in de dagelijkse arbeid van het gewone en geregelde bestuur van de Kerk maar evenzeer in het onderzoek dat de vooruitzichten en de toekomstige gestalte van de Kerk bestrijkt; hoezeer Wij wensen het te doen delen in de gevoelens die Onze arbeid Ons bereidt, gevoelens nu eens van vreugde en vertrouwen dan weer van zorgen en droefenis.

Wij stellen daarom de vraag: wat is er in dit jaar van apostolische activiteit verricht?

Het is niet Onze bedoeling een samenvattend en volledig overzicht te geven. Slechts enkele punten uit de vele willen Wij naar voren brengen. Natuurlijk is hetgeen Wij gaan zeggen U reeds bekend maar het komt Ons voor dat dit juist de punten zijn die het afgelopen jaar karakteriseren.

Het Concilie

Het belangrijkste feit is natuurlijk het Concilie.

Vanaf het ogenblik waarop Wij door de wil des Heren geroepen werden tot de zware verantwoordelijkheid van het pausschap hebben Wij, reeds in Onze eerste radioboodschap, de wereld kenbaar gemaakt dat Wij het tot een der voornaamste taken van Ons verheven Ambt zouden rekenen zorg te dragen voor de voortzetting van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, dat Wij al Onze kracht zouden inspannen het grootse werk dat met zoveel vertrouwen en onder zo gelukkige voortekenen begonnen was door Onze onvergetelijke voorganger Johannes XXIII, te vervolgen.

Wij haastten Ons dan ook de datum vast te stellen voor de heropening waarbij Wij er op aandrongen dat het belangrijke en omvangrijke werk van de conciliecommissies met ijver en volharding zou worden voortgezet en Wij hebben geen van de talrijke gelegenheden die Ons ambt Ons biedt ongebruikt gelaten om over dit Concilie te spreken als een onderneming waaruit voor de Kerk een overvloed van licht en genade zal voortvloeien, zodat zij zich altijd, zelfs in onze moderne, zo verwarde wereld, als een baken van waarheid een als het onmiskenbare middelpunt van de eenheid van het gehele menselijk geslacht, de wereld zal vertonen. Wij hebben het Episcopaat en de gelovigen van de gehele wereld aangespoord tot een vurig gebed en tot vertrouwvol afwachten van de heilzame vruchten die het gehele mensdom ten deel zullen vallen als resultaat van de vergaderingen der Vaders die door de Heer zelf zijn aangesteld om onder het oppergezag van de Opvolger van de Heilige Petrus en de Plaatsbekleder van Christus de Heilige Kerk Gods te besturen.

Ons hart was dan ook vervuld van vreugdevolle ontroering toen Wij op de 29 september de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Salvete
Bij de opening van de tweede zitting van het Tweede Vaticaans Concilie
(29 september 1963)
. Tot aan de 28e november zijn de Vaders in gebed en studie verenigd, in Rome tezamen gebleven. Tijdens de 41 algemene vergaderingen die gedurende deze periode gehouden zijn, werd er ijverig gewerkt aan en gediscussieerd over de schema's over de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
, de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
, de 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Christus Dominus
Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk
(28 oktober 1965)
en het bestuur van de Diocesen, de 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963)
en over de 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Unitatis Redintegratio
Over de oecumene
(21 november 1964)
.

De Constitutie over de Heilige Liturgie

Het resultaat van deze onverpoosde arbeid zijn allereerst de uitvoerige 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
en het 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963)
. Beide zijn zij afgekondigd en er is reeds een begin gemaakt met de uitvoering waarbij zich verheugende perspectieven geopend hebben voor wat betreft de rijke vruchten die er uit voort zullen vloeien voor het geestelijk leven der gelovigen alsmede voor de verspreiding van de christelijke boodschap over de wereld.

In Ons H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Sacram Liturgiam
Over het van kracht worden van bepaalde voorschriften van de Constitutie over de Heilige Liturgie, door het Tweede Vaticaans Concilie goedgekeurd
(25 januari 1964)
hebben Wij bepaald dat enkele regels van de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963)
dadelijk van kracht zouden worden terwijl Wij aan een speciale Raad hebben opgedragen de algemene liturgische hervorming, op basis van de normen die vervat zijn in de Constitutie, voor te bereiden en bovendien de taak om de toepassing naar de letter en naar de geest van alle beslissingen van het Concilie, overeenkomstig de voorschriften van de H. Stoel, te bestuderen.

Wij zijn verheugd te weten dat de Episcopaten in de verschillende landen zich reeds met grote zorg toeleggen op het bestuderen van de speciale aanpassingen die, in verband met de plaatselijke omstandigheden, wenselijk geacht worden opdat de hervormingen zo volledig mogelijk zullen beantwoorden aan de concrete behoeften.

Gebed voor het Concilie

Na de sluiting van de tweede zitting van het Concilie hebben de commissies de werkzaamheden voortgezet om de schema's die op de derde zitting in behandeling zullen komen nauwkeurig voor te bereiden. In afwachting van deze derde zitting hebben Wij, kort voor het Pinksterfeest, in een apostolische brief het katholieke Episcopaat aangespoord tot een vurig gebed het Concilie dat smeekt, zo zeiden Wij, 'om de overvloedige genaden van de Heilige Geest die de harten vervult met Zijn licht, die de kracht schenkt om nieuwe initiatieven te ontwikkelen en om de verantwoordelijkheid te aanvaarden die de huidige tijdsomstandigheden opleggen, die de gezamenlijke arbeid steunt en leidt en uiteindelijk voert tot het gelukkige resultaat'.

Vol vertrouwen dat een vurig gebed, door de gehele katholieke wereld tot deze intentie gestort, door Onze Heer aanvaard en welwillend verhoord zal worden, verbieden Wij thans de dag waarop het Concilie hervat zal worden. Tezamen met Onze Broeders in het Episcopaat bereiden Wij Ons voor op de derde zitting van het Concilie; vervuld van eerbiedig verlangen stellen wij onze harten open voor het ontvangen van de levendmakende inspiratie van de Geest die de Kerk leidt en haar voortstuwt in het licht van de waarheid en van een steeds vuriger liefde.

Het Secretariaat voor de Niet-Christenen

Intussen hebben Wij besloten, gedreven door de universele bezorgdheid die Wij gevoelen voor de problemen en geestelijke noden van alle mensen, en naar het voorbeeld van hetgeen reeds gedaan wordt voor onze afgescheiden broeders, waarmede wij het hartelijk gesprek dat reeds is ingezet gaarne willen voortzetten, eveneens een afzonderlijk secretariaat in het leven te roepen voor de niet-christenen, als een middel om te komen tot een eerlijk en respectvol gesprek met hen die, nog geloven in God en Hem aanbidden' om de woorden te gebruiken van Onze Voorganger Paus Pius XI z.g. in de Encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Divini Redemptoris
Over het goddeloze communisme
(19 maart 1937)
.

Het is duidelijk dat dit secretariaat, wanneer het eenmaal definitief tot stand gekomen is, buiten het Tweede Vaticaans Concilie staat; het is evenwel voortgekomen uit de sfeer van het streven naar eenheid en goede verstandhouding welke juist dit Concilie kenmerkt.

Met deze en soortgelijke initiatieven willen Wij een duidelijk getuigenis geven van de katholiciteit van de Kerk die, in deze tijd en in de sfeer van dit Concilie er niet alleen naar streeft de interne banden van begrip, vriendschap en broederlijke samenwerking nauwer aan te halen maar die eveneens buiten de eigen gemeenschap zoekt naar een niveau voor gesprek en ontmoeting met alle mensen van goede wil.

Vertrouwvolle blik in de toekomst

De taak die de derde zitting van het Concilie wacht is belangrijk en moeilijk. De talrijke schema's die in de twee vorige zittingen niet volledig konden worden afgehandeld, of nog in het geheel niet aan de orde gekomen zijn, zullen nu bestudeerd worden.

Wij allen hopen dat, dank zij een hartelijke onderlinge samenwerking uiteindelijk een juiste en duidelijke formulering tot stand zal komen voor deze schema's die zo belangrijke en zo uiteenlopende onderwerpen van de leer der Kerk behandelen, zodat zij, in al haar instellingen, beter berekend zal zijn voor een steeds meer omvattend, steeds verder reikend apostolaat en een steeds doelmatiger uitoefening van haar ambt.

Bedevaart naar het Heilig Land

Temidden der gebeurtenissen in de loop van dit eerste jaar van Ons Pontificaat heeft Onze bedevaart naar het Heilig Land, Wij mogen dit in alle nederigheid zeggen, een historische betekenis gekregen. Het is waarlijk een bijzondere genade geweest die de Heer Zij Kerk geschonken heeft.

Het is U bekend in welke geest en met welke intentie Wij dit vrome bezoek aan de door de mysteries van het leven van Onze Heer geheiligde plaatsen, ondernomen hebben.

Wij hebben Ons later afgevraagd waarom de bedevaart reeds dadelijk bij de aankondiging zo'n diepe weerklank, zo'n algemene instemming vond bij U en bij de Concilievaders en vervolgens bij de gelovigen, bij hen die, hoewel zij nog geschieden zijn van de Apostolische Stoel, Jezus Christus erkennen als Leraar en Stichter van de ene Kerk, bij hen ook die behoren tot niet-christelijke groeperingen of die tot geen enkele religie behoren.

Wij geloven dat dit het antwoord is: deze pelgrimage gaf uitdrukking aan en een concreet antwoord op het algemene (misschien vaak nog onbewuste maar toch innerlijk bestaande) verlangen naar vriendschap gebaseerd op menselijke maar tegelijkertijd op ideële en bovennatuurlijke grondslagen.

Zo kon het gebeuren dat, in tegenstelling met Onze bedoelingen, deze bedevaart, waarbij Wij nederig pelgrim temidden der anderen hadden willen zijn, volbracht werd tezamen met een enthousiaste menigte die zelf ervan begrepen had.

De eenheid van de Kerk

De betekenis in godsdienstig en oecumenisch opzicht van de reis van de Opvolger van Sint Petrus naar Palestina is voor ieder duidelijk. Onze H. Paus Paulus VI - Toespraak
Van Paus Paulus VI tot Athenagoras I bij het tegenbezoek van de Paus aan de Patriarch
(5 januari 1964)
en met de andere Patriarchen en Metropolieten der Oosterse Kerken, zowel de geünieerden als de afgescheiden broeders, heeft Ons hart vervuld met vreugde en met vertrouwen. Deze ontmoeting betekent een bekrachtiging van de stappen die reeds gedaan zijn en een aanmoediging van hetgeen nog ondernomen zal worden betreffende de contacten met onze afgescheiden broeders in een geest van liefde, vertrouwen en wederzijds begrip, als inleiding op het gelukkig herstel van de eenheid.

Thans gaat het er om door studie, gebed overleg en samenwerking te bevorderen dat de 'tekenen' die zich zo stralend aan ons hebben vertoond, verwezenlijkt mogen worden; dat het zaad, dat thans ontkiemd is in een bodem welke tot nu toe dor en onvruchtbaar was, zich verder kan ontwikkelen en eenmaal de vurig verlangde vruchten afwerpen.

Wij volgen dit brandende en gecompliceerde probleem met de grootst mogelijke aandacht, in de geest van Jezus Christus, getrouw aan het 'depositum' van de waarheid en de geboden die Hij aan Zijn Kerk heeft toevertrouwd. Maar, Wij zijn bereid om vol goedheid en geduld te wachten op het 'uur van de Heer', het uur waarop in de Kerk en in de wereld de klokken van vrede en vreugde zullen weerklinken.

Kostbare relikwie van de Heilige Andreas terug naar Patras

De gelukkige omstandigheid moet zich voor dat Wij met een nieuwe geste deze veelbelovende gang van zaken kunnen aanmoedigen. Hoewel het hier slechts een min of meer particuliere aangelegenheid betreft, heeft dit feit toch voor Ons een diepe zin want Wij willen hiermede getuigen van Onze diepe eerbied voor de Grieks Orthodoxe Kerk en van Onze wil Ons hart broederlijk open te stellen, in het geloof en in de liefde van Onze Heer.

De zaak is deze: In antwoord op het verzoek van de orthodoxe Metropoliet van Patras, Constantijn, zal de Basiliek van de Heilige Petrus een relikwie van onschatbare waarde nl. het eerbiedwaardige hoofd van de Apostel Andreas, terugschenken aan deze Aartsbisschoppelijke Zetel.

De kostbare relikwie werd door de beroemde Enea Silvio Piccolomini, die haar onder bijzondere omstandigheden op de 12e april 1462 in zijn bezit kreeg, toevertrouwd aan Onze Voorganger Paus Pius II met het doel dit geheiligde hoofd van de Apostel Andreas op waardige wijze te bewaren bij het graf van zijn broeder de Apostel Petrus totdat het eenmaal, wanneer de Heer dit zo beschikte, zou kunnen worden teruggeven. Paus Pius II heeft deze geschiedenis zelf te boek gesteld in zijn autobiografie 'Commentarii rerum memorabilium'.

Het is Ons plan aan deze teruggave een alleszins passende vorm te geven. Daarom zullen Wij een bijzondere missie naar Petras zenden om daar de gewijde relikwie te overhandigen zodra de Concilievaders, in Rome verenigd voor de derde zitting van de Oecumenische Synode, haar op godvruchtige wijze vereerd hebben en in gezamenlijk gebed de Heer gesmeekt hebben dat de apostolische broederschap van Petrus en Andreas moge opbloeien in de eenheid van geloof en liefde in de Heilige Kerk die uit hen is voortgekomen.

Het leven van de Kerk in de wereld

Sprekend over de activiteit welke de Heilige Stoel in dit eerste jaar van Ons Pontificaat heeft ontwikkeld, zouden Wij ook de aandacht moeten vestigen op al hetgeen door de talrijke organisaties van de Kerk is verricht om het leven der Kerk in de wereld voort te zetten en verder te ontplooien. Een simpele opsomming van al deze activiteiten zou echter reeds een te lange toespraak vormen. Wij kunnen slechts Onze voldoening en dankbaarheid uiten voor al de schitterende getuigenissen van trouw, ijver en liefde voor de zaak van Christus en de Kerk, die in alle delen der wereld getoond worden door instellingen en personen die met de Heilige Stoel verbonden zijn. Wij prijzen hiervoor de Heer en Wij zegenen allen die zich zo verdienstelijk maken voor het katholieke geloof en voor de wereld en die voor Ons een bron zijn van zoveel vertroosting.

Helaas is de situatie van de Kerk niet overal zoals zij moest zijn en geeft zij niet overal reden tot vreugde . Het waar, het hoe en het waarom is U maar al te bekend. Onze aandacht en bezorgdheid gaan zonder ophouden uit naar die smartelijke situaties waar de Kerk, de gelovigen en het godsdienstig leven bloot gesteld zijn aan allerlei moeilijkheden en daadwerkelijke tegenstand van de zijde van bepaalde ideologieën en van de wet.

Maar, hoewel er helaas nog vele andere redenen zijn om de dwalingen die aan deze ideologieën ten grondslag liggen aan de kaak te stellen, blijven Wij toch voor wat dit alles betreft, vast vertrouwen op de Goddelijke Voorzienigheid; daarom willen Wij mild zijn in Ons oordeel en Onze kalmte bewaren tegenover alles en allen; daarom ook willen Wij gaarne Onze goede wil tonen tegenover allen die er oprecht naar streven de problemen waaronder de Kerk te lijden heeft, tot een oplossing te brengen.

Wij blijven vertrouwen op de eerlijkheid en het gezonde verstand van hen die de macht en de verantwoordelijkheid dragen voor het algemeen welzijn en ten opzichte van de beginselen van rechtvaardigheid, vrijheid en eensgezindheid welke de grondslagen vormen van de hedendaagse samenleving en Wij blijven hopen dat een eerlijke overtuiging van de rechten en de belangen van de volken zal leiden tot daadwerkelijke verbetering van de huidige stand van zaken.

Noodzakelijke verdediging en versterking van de vrede

Al deze overwegingen roepen weer andere gedachten op. Gedachten omtrent de zedelijke en politieke toestand van de wereld waarin de Kerk, hoewel zij boven het tijdelijke staat, gesteld is om te leven en haar zending uit te oefenen. Wij behoeven U slechts te spreken over de vrees die Ons somtijds bevangt dat onze hedendaagse wereld weer terugvalt in vergetelheid en verwaarlozing van de idealen van vrede en eensgezindheid, van zedelijke en maatschappelijke wedergeboorte waarop zij zich zo edelmoedig en vastbesloten ging toeleggen na de smartelijke ervaringen van de laatste oorlog. Vol angstige bezorgdheid denken Wij hierbij aan enkele gewapende conflicten, aan tekenen van herlevend nationalisme en racisme, aan politiek van geslotenheid en particularisme, aan strijd om de hegemonie aan tegenstellingen tussen vijandige blokken.

Tegelijkertijd blijkt steeds duidelijker dat de wereld een absolute behoefte aan de vrede heeft en dat samenvloeien van allerlei belangen op cultureel, economisch en sociaal terrein een steeds grotere noodzaak schept van een vreedzame coëxistentie tussen de volken.

Dit proces van wederzijdse achting, vreedzame samenleving, vruchtbare uitwisseling en gezamenlijk streven naar een gemeenschappelijk doel willen Wij bevorderen zoveel in Ons vermogen is; Wij willen hierin Ons specifieke aandeel bijdragen, het aandeel dat het eerst noodzakelijk is nl. de waarlijk menselijke, onwrikbaarheid en vruchtbare beginselen die alleen het Christendom te bieden heeft.

Daarom gaan ook Wij evenals Onze Voorganger, voort met het prediken van de vrede; de christelijke vrede van Paus Pius XI, de vrede die voortkomt uit het naleven van de wetten van de natuur en van het recht van Pius XII, de vrede in de waarheid, de gerechtigheid, de vrijheid en de liefde van Paus Johannes XXIII; en Wij zullen alles doen wat in Ons vermogen ligt om iedere poging te steunen die er op gericht is de honger uit de wereld te verdrijven, de welvaart te bevorderen en de vooruitgang der sociale rechtvaardigheid te bespoedigen, en in het bijzonder, om de geesten der mensen te verheffen tot de idealen van vrede, eensgezindheid en broederlijke samenleving.

Het vraagstuk der geboorteregeling

Na deze beschouwingen over het verleden en het heden richten Wij thans het oog op de toekomst. Ook daar vertonen zich aan Onze blik een aantal ernstige problemen en grote gebeurtenissen.

Laten Wij deze toespraak besluiten met een kort woord over één dezer problemen en over één dezer evenementen die in de naaste toekomst onze aandacht vragen.

Het ernstige probleem, waarover ieder spreekt, is dat der geboorteregeling, het probleem dat handelt over: enerzijds de bevolkingstoename en anderzijds de huwelijksmoraal. Dit is een buitengewoon moeilijk vraagstuk omdat het raakt aan de bronnen van het menselijk leven; omdat het gaat om gevoelens en belangen die direct verband houden met de man-vrouw verhouding. Het is een uitermate gecompliceerd en delicaat probleem. De Kerk heeft een open oog voor de vele aspecten die deze kwestie heeft, waaronder het aspect betreffende de echtgenoten, betreffende hun vrijheid, hun geweten, hun liefde en hun plicht zeker de voornaamste plaats inneemt. Daarnaast moet de Kerk het probleem ook van haar kant benaderen uitgaande van de Wet Gods die zij vertolkt, die zij predikt en verdedigt. En de Kerk zal deze Wet moeten verkondigen in het licht van de wetenschappelijke, sociale en psychologische waarheid die in deze laatste tijden het onderwerp is geweest van uitgebreide studie en uitvoerige documentatie.

Het zal noodzakelijk zijn met grote aandacht zowel de theoretische als de praktische ontwikkeling van dit vraagstuk te volgen. En de Kerk is hier volop mee bezig; de kwestie wordt bestudeerd, zo uitvoerig en zo grondig, zo eerlijk en zo serieus als een materie van zo'n groot gewicht verdient.

Wij hopen deze studie, die verricht wordt in samenwerking met vele deskundige geleerden, binnenkort af te sluiten. Vervolgens hopen Wij spoedig daarna de conclusies openbaar te maken in een vorm die Ons, in verband met het behandelde onderwerp en het gestelde doel, als de meest geschikte voorkomt. Wij willen intussen echter in alle openbaarheid verklaren dat Wij tot nu toe niet voldoende argumenten aanwezig achten om de normen die aangaande deze kwestie door Paus Pius XII zijn bepaald, als verouderd en dus niet langer geldig, te beschouwen. Zij blijven dus van kracht totdat Wij Ons in geweten verplicht achten ze te wijzigen. In een zo ernstige zaak is het van het grootste belang dat alle katholieken een en dezelfde richtlijn volgen, de richtlijn die door het gezag der Kerk bepaald wordt. Wij achten het daarom nuttig er op aan te dringen dat niemand zich aanmatige een standpunt te verkondigen dat afwijkt van thans geldende norm.

Het Eucharistisch Congres te Bombay

De grote gebeurtenis die ons in de naaste toekomst te wachten staat is het Internationale Eucharistische Congres te Bombay, tegen het einde van de maand november. Dit, op zichzelf reeds grootste evenement krijgt extra reliëf vanwege de de plaats waar het zich zal afspelen. Aan de gehele Kerk maar vooral aan de Aziatische wereld zal dit Congres de eeuwige boodschap brengen van de mysterieuze tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Sacrament, het zal iets onthullen van de levendmakende kracht die van dit Allerheiligste Sacrament uitgaat voor de gehele mensheid. Terecht zal het Congres als titel dragen: 'De Eucharistie en de nieuwe mens'.

Met grote belangstelling zien Wij uit naar dit gebeuren, messiaanse tijden zouden Wij bijna zeggen, zó groot zijn de verwachtingen van nieuw leven, voorspoed en vrede die dit Congres met zich brengt.

Gij ziet, mijne Heren Kardinalen, hoe Wij Uw wensen beantwoord hebben. Wij hebben voor Uw ogen het beeld van de Kerk afgeschilderd, het beeld van de levende Kerk die bidt, die nadenkt, die zich bezint, die werkt, die lijdt, die hoopt.

Niets lijkt Ons voor Uw verheven taak meer waardevol dan tezamen met Ons de blik te laten gaan over dit spirituele en reële panorama van de Kerk. Niets ook van Ons meer duidelijk maken hoezeer Wij Uw medewerking behoeven; niets vervult Ons hart met meer wensen, verlangens en verwachtingen en niets spoort Ons meer aan om over Uw Heilig College, over de Kerk en over de gehele wereld Onze Apostolische Zegen uit te spreken dan het ontroerend schone en geduldige aanschijn van de strijdende Kerk die op weg is naar haar eeuwig einddoel.

Document

Naam: TOT HET H. COLLEGE BIJ GELEGENHEID VAN ZIJN NAAMFEEST
Soort: H. Paus Paulus VI - Toespraak
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 23 juni 1964
Copyrights: © 1964, Katholiek Archief 19e jrg.
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test