Paus Franciscus - 24 oktober 2015
Ze ging over getuigenis afleggen voor iedereen dat voor de Kerk het Evangelie een vitale bron van eeuwige nieuwheid blijft, tegen allen die haar zouden ‘indoctrineren’ in dode stenen om naar elkaar te werpen.
Ze ging over het bloot leggen van de gesloten harten die zich vaak verbergen zelfs achter de leer van de Kerk of goede bedoelingen, om op de stoel van Mozes te kunnen zitten en, soms met superioriteit en oppervlakkigheid, moeilijke zaken en gewonde gezinnen te veroordelen.
Ze ging over het duidelijk maken dat de Kerk een Kerk is van de armen van geest en van zondaars die vergeving zoeken, niet eenvoudigweg van de rechtvaardigen en de heiligen, maar veeleer van diegenen die rechtvaardig en heilig zijn, juist als zij zich arme zondaars voelen.
Ze ging over het pogen bredere horizonten te open, uit te stijgen boven samenzweringstheorieën en gezichtspunten met oogkleppen, om de vrijheid van de kinderen van God te verdedigen en te verspreiden, en de schoonheid van christelijke nieuwheid over te brengen, die op momenten verpakt zit in een taal die archaïsch is of eenvoudigweg onbegrijpelijk.
In de loop van deze synode leidden de verschillende mening die vrijelijk – en soms, helaas, op niet geheel goed bedoelde manieren – werden geuit zeker tot een rijke en levendige dialoog; ze boden een levendig beeld van een Kerk die niet eenvoudigweg ‘afstempelt’, maar uit de bronnen van haar geloof levende wateren put om van dorst smachtende harten te verfrissen. Vgl. Paus Franciscus, Brief, Aan de Groot-Kanselier van de Pauselijke Katholieke Universiteit van ArgentiniĆ« b.g.v. het eeuwfeest van de theologische faculteit (3 mrt 2015)