
H. Paus Johannes Paulus II - 16 januari 1982
Excellentie,
Dames en heren,
Opnieuw brengt het aangename gebruik onze heilwensen-uit-te wisselen op de drempel van het nieuwe jaar ons vandaag bijeen. Ik dank uw verdienstelijke deken die in verheven bewoordingen de gevoelens heeft weten uit te drukken die op dit moment in uw hart leven en zo uw wensen en gedachten heeft vertolkt.
Ik begroet ieder van u afzonderlijk en dank u dat u persoonlijk naar deze betekenisvolle ontmoeting bent gekomen die een van de meest op de voorgrond tredende momenten is van uw zending bij de Stoel van Petrus en waaraan deze een bijzonder belang hecht.
Ik dank en begroet ook uw echtgenoten die zo vriendelijk waren u te vergezellen, zoals ieder jaar, waardoor ik zeer ben getroffen; en mijn gedachten gaan ook uit naar elk van uw gezinnen tot wie ik mijn beste wensen richt. En tenslotte dank en begroet ik de medewerkers die u met bekwaamheid en edelmoedigheid bijstaan in uw respectieve ambassades en die zorgen voor een altijd doelmatige en aandachtige dienstverlening in uw betrekkingen met de verschillende organismen van de Apostolische Stoel. Voor allen zijn mijn vurige wensen en met name, dat het zojuist begonnen jaar in de wereld - en in elk van uw landen die u zo waardig vertegenwoordigt - de dageraad mag zien aanbreken van een rustiger en vreedzamer toekomst, gekenmerkt door de goede wil en de samenwerking van allen met het oog op het welzijn van de mensen, onze broeders.