Paus Benedictus XVI - 18 augustus 2005
Zeer geachte heer Bondspresident,Voor de eerste keer na mijn verkiezing tot opvolger van Petrus sta ik vandaag vol vreugde op het grondgebied van mijn dierbaar vaderland, Duitsland. Ik kan nu herhalen wat ik in een interview met Radio Vaticana gezegd heb: Ik zie het als een liefdevolle geste van de Voorzienigheid dat zo beschikt heeft - ik heb het niet gewild - dat die het zo beschikt heeft dat mijn eerste bezoek buiten Italië aan mijn vaderland plaastvindt. Hier in Keulen en daarmee op een moment, op een plaats en een aanleiding, waarbij zich jonge mensen uit de gehele wereld, van alle continenten ontmoeten, waar de grenzen tussen continenten, tussen culturen, tussen rassen en naties verdwijnen, omdat wij alle één zijn door de Ster, die ons verschenen is - de Ster van het geloof, Jezus Christus, Die ons één maakt en die ons allen de weg wijst, zo dat we hier met elkaar een grote kracht van vrede over alle grenzen en scheidingen heen zijn. En ik dank God uit de grond van mijn hart dat Hij het zo beschikt heeft dat ik hier in mijn vaderland en met zulk een vredesbrengende aanleiding beginnen mag en zo ook naar Keulen kom in een diepe continuïteit, zoals u heer Bondspresident al gezegd heeft, met mijn grote en geliefde voorganger Johannes Paulus II, die de intuïtie van de Wereldjongerendag - ik zou zeggen de inspiratie - gehad heeft en daarmee niet alleen een gelegenheid van voortreffelijke religieus en kerkelijk belang schiep, maar van menselijke kwaliteit, die de mensen over de grenzen heen bij elkaar brengt en helpt te bouwen aan een gemeenschappelijke toekomst.
zeer geachte vertegenwoordigers uit het politieke en openbare leven, geachte kardinalen, dierbare medebroeders in het bisschopsambt,
dierbare burgers van de Bondsrepubliek,
dierbare jongeren!
U allen hier aanwezig ben ik oprecht dankbaar voor de hartelijke ontvangst. Mijn eerbiedige groet geldt op de eerste plaats de bondspresident, de heer Horst Köhler, die ik dank voor zijn vriendelijke woorden, waarmee hij mij in de naam van alle burgers van de Bondsrepubliek Duitsland welkom heeft geheten. Ik wist werkelijk niet dat iemand die econoom is, ook zoveel filosoof en theoloog kan zijn. Hartelijke dank daarvoor. Met achting en dankbaarheid groet ik ook de regeringsvertegenwoordigers, de leden van het corps diplomatique en de burgerlijke en militaire overheden, mijnheer de Bondskanselier, de minister-president van Nordrhein-Westfalen, alle aanwezige autoriteiten.
Met broederlijke waardering begroet ik de herder van het aartsbisdom Keulen, kardinaal Joachim Meisner. In verbondenheid met hem begroet ik de overige bisschoppen met de voorzitter van de Duitse Bisschoppenconferentie, kardinaal Lehmann, de priesters en religieuzen en allen die in de verschillende pastorale activiteiten van de Duitstalige bisdommen hun waardevolle medewerking verlenen. Ik denk op dit moment ook met genegenheid aan alle burgers van de verschillende deelstaten.
In deze dagen van de meest intensieve voorbereiding op de Wereldjongerendag zijn de bisdommen van Duitsland, en in het bijzonder het bisdom en de stad Keulen, door de aanwezigheid van zoveel jongeren uit de hele wereld, vol leven. Ik bedank alle mensen die door hun bekwame en edelmoedige medewerking hebben bijgedragen tot de organisatie van deze kerkelijke gebeurtenis, die van wereldwijde betekenis is. Vol dankbaarheid denk ik aan de parochies, de kloosters, de verenigingen, de burgerlijke organisaties en de particulieren, die hebben getoond dat ze meeleven door de wijze waarop ze duizenden pelgrims uit verschillende werelddelen hartelijke en adequate gastvrijheid hebben geboden. Ik vind het mooi, dat bij dergelijke gebeurtenissen de bijna verdwenen deugd van de gastvrijheid, die tot de oerdeugden van de mensen behoort, opnieuw opleeft en zo mensen uit alle lagen van de bevolking bij elkaar laat komen. De Kerk in Duitsland en de gehele bevolking van de Bondsrepubliek kunnen zich, God zij dank, beroemen op een traditie van openheid ten opzichte van de wereld, zoals ondermeer blijkt uit de vele initiatieven van solidariteit, met name ten aanzien van de ontwikkelingslanden.
In die geest van bereidheid mensen op te nemen die uit andere tradities en culturen afkomstig zijn, staan wij op het punt de Wereldjongerendag in Keulen te beleven. De ontmoeting van zoveel jongeren met de opvolger van Petrus is een teken van de vitaliteit van de Kerk. Ik ben gelukkig dat ik midden onder de jongeren mag zijn om hun geloof, zo God het wil, te versterken en hun hoop te stimuleren. Tegelijk ben ik er zeker van dat ik ook minstens evenzeer een ontvangende ben, dat het enthousiasme, meeleven, de bereidheid, moed en de hoop van de jonge mensen mij aansteken zal en mij moed geven zal, mijn weg in dienst aan de Kerk als opvolger van Petrus voort te gaan en de uitdagingen van de toekomst tegemoet te treden.
Ik richt nu reeds mijn hartelijke groet aan hen en aan allen die hen in deze veelbewogen dagen opgenomen hebben. Naast de intense momenten van gebed, reflectie en vieren met de jongeren en met allen die aan de verschillende manifestaties van het programma deelnemen, zal ik in de gelegenheid zijn een ontmoeting met de bisschoppen te hebben, tot wie ik nu reeds mijn broederlijke groet richt. Verder zal ik de vertegenwoordigers van de andere kerken en kerkgenootschappen ontmoeten, een bezoek aan de synagoge brengen voor een samenkomst met de joodse gemeenschap en ook de vertegenwoordigers van enige islamitische gemeenschappen ontvangen. Het gaat hier om belangrijke ontmoetingen, erop gericht nog beter samen de weg te kunnen gaan van de dialoog en de samenwerking, met een gemeenschappelijke inzet voor een rechtvaardige en broederlijke, de mens eigen zijnde toekomst nog intensiever te bewandelen, en zoals we allemaal weten, hoezeer het odig is, deze weg te zoeken, hoezeer wij deze dialoog en deze samenwerking nodig hebben.
In de loop van deze Wereldjongerendag zullen wij gezamenlijk nadenken over het thema 'Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden' (Mt. 2, 2). Deze gelegenheid om de betekenis te verdiepen van het menselijk bestaan als 'pelgrim zijn', onder leiding van de 'ster' op zoek naar de Heer, mogen wij niet voorbij laten gaan. Samen zullen wij opzien naar de 'heilige drie Wijzen', die ook na hun dood nog pelgrims moesten worden, niet bevroeden konden, dat zij op een dag met hun gebeente naar Keulen zouden pelgrimeren. Wij zullen naar deze figuren opzien, die ook uit diverse landen komen en zo tot de eerste mensen behoorden die in Jezus van Nazaret, de zoon van de Maagd Maria, de beloofde Messias herkenden, en voor Hem neerknielden. Vgl. Mt. 2, 1-12 Zowel de kerkgemeenschap van Keulen als de stad zelf zijn op bijzondere wijze verbonden met de herinnering aan deze voorbeeldige personen. Net als de heilige drie Wijzen zijn alle gelovigen en in het bijzonder de jongeren ertoe geroepen hun levensweg te gaan op zoek naar waarheid, gerechtigheid en liefde. Deze Ster is het, die we moeten zoeken, die we volgen moeten. Het is een weg waarvan het uiteindelijke doel slechts te vinden is door de ontmoeting met Christus, een ontmoeting die zonder het geloof niet kan plaatsvinden. Op deze weg kunnen tekenen van allerlei aard hulp bieden, tekenen die de lange en rijke christelijke traditie onuitwisbaar op het Duitse grondgebied heeft achtergelaten: van de grote historische monumenten tot de talloze kunstwerken overal in het land, van de in bibliotheken bewaarde documenten tot de met intense deelname van het volk beleefde tradities, van het filosofische gedachtegoed tot de theologische overwegingen van vele Duitse denkers, van het geestelijk erfgoed tot de mystieke ervaring van een hele schaar van heiligen. Het gaat hier om een uiterst rijk cultureel en geestelijk erfgoed, dat tot vandaag de dag in het hart van Europa getuigt van de vruchtbaarheid van het geloof en de christelijke overlevering. De bisdommen en in het bijzonder de regio Keulen bewaren levendige herinneringen aan grote getuigen van de christelijke beschaving. Ik denk onder meer aan de H. Bonifatius, de H. Ursula, de H. Albertus Magnus en - meer recent - aan de H. Teresia Benedicta a Cruce (Edith Stein) en de zalige Adolph Kolping. Mogen deze beroemde broeders en zusters van ons in het geloof, die in de loop der eeuwen de fakkel van de heiligheid hebben laten schijnen, zijn mensen geweest, die de Ster gezien hebben en anderen deze Ster getoond hebben. Zulke figuren moeten nu de 'voorbeelden' en 'patronen' zijn van de Wereldjongerendag, die hier gehouden wordt.
Terwijl ik u allen hier aanwezig nogmaals mijn allerhartelijkste dank breng voor de vriendelijke ontvangst, bid ik de Heer voor de toekomst van de Kerk en van de hele samenleving in mijn geliefde Bondsrepubliek Duitsland. Mogen de geschiedenis van dit land en de grote sociale, economische en culturele doelen die hier bereikt zijn, een aanmoediging vormen met hernieuwd engagement verder te gaan op de weg van waarachtige vooruitgang en solidaire ontwikkeling, niet alleen voor Duitsland, maar ook voor de andere volkeren van het continent. Moge de Maagd Maria, die het Kind Jezus aan de heilige drie Wijzen toonde, toen zij naar Betlehem gekomen waren om de Verlosser te aanbidden, steeds weer onze voorspreekster zijn, zoals zij reeds eeuwenlang vanuit de vele over Duitsland verspreide pelgrimsoorden over het Duitse volk waakt. Moge de Heer u allen zegenen, u die hier aanwezig bent, evenals alle pelgrims en de inwoners van het land. God behoede de Bondsrepubliek Duitsland!